Haagse bestuursrechter over Paspoortwet: "Kom maar terug als het te laat is."
Naast het civiele Paspoortproces van stichting Privacy First zijn diverse Nederlandse burgers het afgelopen jaar zelf naar de bestuursrechter gestapt om de verplichte opslag van vingerafdrukken onder de nieuwe Paspoortwet aan te vechten. Van al deze individuele rechtszaken is die van de Haagse Louise van Luijk inmiddels het verst gevorderd. Gisteren deed de Haagse bestuursrechter echter een zeer teleurstellende uitspraak: haar zaak werd ongegrond verklaard, voornamelijk omdat de situatie waar Louise bezwaar tegen maakt volgens de rechter nog niet zou bestaan. Deze situatie is momenteel als volgt: bij het aanvragen van een nieuw paspoort of ID-kaart dient u vier vingerafdrukken af te staan. Twee van die vingerafdrukken plus uw digitale gezichtsscan komen vervolgens in een (op afstand uitleesbare) RFID-chip in uw paspoort of ID-kaart te staan. Dit is verplicht onder de Europese Paspoortverordening. Alle vier uw afgenomen vingerafdrukken en uw gezichtsscan worden daarnaast opgeslagen in een gemeentelijke databank. Dit is verplicht onder de nieuwe Nederlandse Paspoortwet van juni 2009. In de toekomst zullen al deze gegevens (vingerafdrukken + gezichtsscans) vanuit de database van uw gemeente worden ‘overgeheveld’ naar een nieuwe, nationale database. Dat was althans de voornaamste reden voor de invoering van de nieuwe Paspoortwet. De bepalingen in die wet over de nationale database zijn echter nog niet in werking getreden. De nationale database is er namelijk nog niet en zal er waarschijnlijk ook niet meer komen. Immers, de Tweede Kamer is inmiddels tegen (“voortschrijdend inzicht”) en de ambtelijke ontwikkeling van de database schijnt enige tijd geleden al te zijn stilgelegd, o.a. wegens problemen bij de technische vormgeving ervan.
De ‘decentrale’ gemeentelijke opslag van vingerafdrukken en (2D, binnenkort 3D?)gezichtsscans fungeerde oorspronkelijk als ’tussenfase’ richting ‘centrale’ nationale opslag voor een breed scala aan doeleinden, waaronder opsporing en vervolging, terrorismebestrijding, rampenbestrijding, inlichtingenwerk in binnen- en buitenland etc. Het “probleem” is nu dus echter dat die nationale database er waarschijnlijk niet meer komt. Intussen zitten alle Nederlandse gemeenten opgescheept met een enorme lading vingerafdrukken en gezichtsscans van twijfelachtige kwaliteit, in gemeentelijke databases waarvan de veiligheid niet 100% kan worden gegarandeerd. Volgens experts kunnen deze gegevens ook NU al worden opgevraagd door politie, justitie en inlichtingendiensten, namelijk onder reeds bestaande wet- en regelgeving buiten de nieuwe Paspoortwet. (Voor de juristen onder u: zie bijvoorbeeld art. 126nc Sv.) Dit geldt in elk geval voor de gezichtsscans en vermoedelijk ook voor de vingerafdrukken, zo begrepen wij onlangs vanuit nota bene het Ministerie van Veiligheid en Justitie zelf.
De Haagse rechtbank zegt nu: de bepalingen in de nieuwe Paspoortwet over de nationale database, opsporing en vervolging etc. zijn nog niet in werking getreden, dus waar maakt u zich druk om. Hierbij gaat de rechter echter voorbij aan 1) de dreigende schending die uitgaat van inwerkingtreding van de betreffende bepalingen in de nieuwe Paspoortwet en 2) het feit dat de risico’s en bezwaren tegen opslag in een nationale database net zo goed gelden voor de huidige opslag bij gemeenten. Beide aspecten had de rechtbank in haar uitspraak kunnen en moeten betrekken: zowel het Nederlandse als het Europese, ‘Straatsburgse’ recht laten hier alle ruimte toe.
Al met al maakt het vonnis van de rechtbank dan ook een gekunstelde, ontwijkende indruk. Misschien heeft de rechtbank een echt oordeel over de nieuwe Paspoortwet aan de Tweede Kamer willen overlaten? De laatste alinea van het vonnis duidt daar wel op:
“Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij, met eiseres, heeft geconstateerd dat er maatschappelijke discussie bestaat over de wenselijkheid van opslag van en controle aan de hand van vingerafdrukken. Eiseres heeft in dit kader betoogd dat het politieke draagvlak voor de (…) wetgeving is gewijzigd. Deze omstandigheden tasten evenwel de rechtmatigheid van de wetgeving niet aan. Het is niet aan de rechter om over dergelijke omstandigheden te oordelen. Eventuele wijzigingen in het politieke draagvlak dienen tot uitdrukking te worden gebracht binnen het politieke besluitvormingsproces.”
Privacy First ziet zowel de komende beraadslagingen van de Tweede Kamer als het hoger beroep van Louise van Luijk bij de Raad van State met vertrouwen tegemoet. Ook de Raad van State heeft op dit terrein immers nog iets goed te maken, getuige bijvoorbeeld het recente WRR-rapport iOverheid waarin leden van de Raad van State zelf blijken toe te geven dat zij dit dossier voorheen onvoldoende scherp hebben gevolgd. In het parlementaire voortraject van de nieuwe Paspoortwet deed de Raad van State er immers slechts het zwijgen toe. Binnenkort zal men alsnog een kritisch oordeel over de Paspoortwet kunnen vellen.
Naschrift: een treffend krantenartikel over het vonnis in de zaak van Louise leest u in de Spits van vandaag (p. 7).