Uw vingerafdrukken in de Twilight Zone

In vrijwel alle rechtszaken die inmiddels tegen de nieuwe Paspoortwet aanhangig zijn is een belangrijk onderwerp tot nu toe onderbelicht gebleven: het gebruik van gevoelige persoonsgegevens door geheime diensten. In dit geval draait het om biometrie: digitale gezichtsscans en vingerafdrukken die via paspoorten en identiteitskaarten in allerlei databanken terechtkomen. Momenteel bevinden die databanken zich nog bij gemeenten en bij de paspoortfabrikant in Haarlem (Morpho, voorheen Sagem), in de toekomst ongetwijfeld ook elders, uiteindelijk wereldwijd. In die zin is iedere Nederlander een potentiële globetrotter: op termijn zullen uw vingerafdrukken en gezichtsscan wellicht tot in de verste uithoeken van de wereld te vinden zijn. Niet alleen in de databanken van “bondgenoten”, maar ook in de databanken van landen waarmee die “bondgenoten” op hun beurt weer (al dan niet geheime) uitwisselingsverdragen hebben gesloten. En daar is totaal geen zicht op. Evenmin is publiekelijk bekend waar geheime diensten onze biometrie voor willen gebruiken. Een Privacy First-medewerker die dit graag voor de WRR had willen onderzoeken liep al snel tegen een muur van onderzoeksrestricties op. Dus blijft het voorlopig gissen… Mogelijke intelligence-doeleinden van biometrie zijn: 1) identificatie van zwijgende verdachten en “interessante” personen in de openbare ruimte, 2) herkenning van emoties en leugendetectie, 3) de inzet of herkenning van dubbelgangers, 4) spionage, etc. Het eerste doel (identificatie) wordt vergemakkelijkt door het RFID-aspect van de biometrische chip in uw paspoort of ID-kaart. Die chip is daardoor immers op afstand uitleesbaar.

Terug naar ons hoofdonderwerp: het gebruik van gevoelige persoonsgegevens door geheime diensten. Tegenwoordig is dit “appeltje eitje”: veel mensen zetten inmiddels ongegeneerd hun halve privéleven op internet, bijvoorbeeld op Facebook. En voorzover die informatie niet op het internet te vinden is, is het wel te traceren in databanken van bedrijven en de overheid. Zoals u in uw studententijd misschien weleens vanuit uw luie stoel de televisie aanzette met een biljartkeu, zo kunnen geheime diensten tegenwoordig “met één druk op de knop” uw hele leven tevoorschijn toveren, inclusief uw vingerafdrukken. Maar mag dat eigenlijk wel? En maakt het in dit verband iets uit of uw vingerafdrukken zijn opgeslagen bij 1) de gemeente, 2) een centrale databank of 3) de paspoortfabrikant? “Ja, dat mag”, en “nee, het maakt niet uit waar ze zijn opgeslagen”, zo impliceerde de Staat (bij monde van de landsadvocaat) tot medio 2011 consequent:

“Vingerafdrukken zullen ook aan de inlichtingendiensten AIVD en MIVD moeten worden verstrekt. Informatieverstrekking aan deze diensten is geregeld in artikel 17 van de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dat gold vóór inwerkingtreding van delen van de gewijzigde Paspoortwet. Het wordt met de gewijzigde Paspoortwet niet anders. De vermelding in artikel 4b lid 2 sub d Paspoortwet (“staatsveiligheid”) is slechts ingegeven door overwegingen van transparantie.”
(Bron: Conclusie van Antwoord in de Paspoortzaak van Privacy First d.d. 28 juli 2010, par. 2.17; woordelijk herhaald in o.a. de verweerschriften van de Staat in de Paspoortzaken van Van Luijk d.d. 29 okt. 2010 & 10 juni 2011 (respectievelijk par. 3.17 & 5.8) en Deutekom d.d. 23 nov. 2010, par. 4.17.) 

Hierin stelt de Staat dus dat er door de nieuwe Paspoortwet in wezen niets zou veranderen, aangezien uw vingerafdrukken allang door de AIVD zouden kunnen worden opgevraagd. Inmiddels is de ontwikkeling van een centrale biometrische databank echter stopgezet en worden uw vingerafdrukken nog “slechts” relatief kort opgeslagen bij de gemeente en de fabrikant, waardoor de discussie in rechte zich inmiddels daarop toespitst. Bijvoorbeeld op 27 oktober jl. in een enkelvoudige kamer van de rechtbank Amsterdam: 

Rechter: “Ja, ik vroeg mij nog even af, mevrouw [landsadvocaat], u zegt, de angst van meneer dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten inzage kunnen hebben in zijn persoonsgegevens, zijn vingerafdrukken en gezichtsscan, die [angst] wordt eigenlijk weggenomen door artikel 65 [Paspoortwet]…”
Landsadvocaat: “Artikel 65 ziet alléén op de vingerafdrukken.”
Rechter: “Meneer [X] heeft gewezen op de artikelen 17 t/m 34 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten [WIVD]. Hoe ziet u dat?”
Landsadvocaat: “Ik kan daar heel kort iets over zeggen, hoe je dat in relatie tot elkaar zou moeten zien. (…) Het punt is, daar is in de wetsgeschiedenis natuurlijk ook al het een en ander over gezegd, wanneer wordt dat dan een inzagemogelijkheid: als je een centrale administratie hebt met een biometrische zoekfunctie. Er zijn allerlei voorschriften, maar het is niet zo dat de AIVD bij wijze van spreken met een vingerafdruk zou kunnen aankomen en tegen de gemeente zou kunnen zeggen “laat ons maar eens zien bij wie die vingerafdruk hoort”. Maar die mogelijkheid, die is er niet. Er is eenvoudigweg geen biometrische zoekfunctie. De enige verstrekkingsmogelijkheid op dat vlak, wat kunnen gemeenten met vingerafdrukken, die kunnen daar een print van maken, en een print houdt in: een vel papier met puntjes. Dat is de weergave op papier van die vingerafdrukken. Dus de AIVD zou, even aangenomen dat zou zijn voldaan aan de voorwaarden waaronder zij op grond van de WIVD informatie kan opvragen, een naam kunnen opgeven bij de gemeente waar die persoon staat ingeschreven, en daar dan persoonsgegevens opvragen. Voorzover dat vingerafdrukken zou betreffen, is dat dus niet meer dan die print met die puntjes. Dus het kan nooit zo zijn, en dat is toch een belangrijk punt, dat de AIVD met vingerafdrukken aan zou komen, en zou zeggen: van wie zijn deze vingerafdrukken?”
Advocaat: “Dat is niet de vrees van mijn cliënt. De vrees van mijn cliënt is dat de AIVD kan zeggen: wij willen de vingerafdrukken van meneer [X] zien.”
Landsadvocaat: “Als de AIVD de vingerafdrukken van meneer [X] zou willen hebben, dan heeft de AIVD daarvoor de reisdocumentenadministratie niet nodig. Die zitten bij wijze van spreken hier op de stukken, op het bekertje…”
Advocaat: “Nou, ik zie niemand van de AIVD hier de vingerafdrukken van mijn cliënt afnemen, en het gaat niet alleen om hemzelf, het gaat erom dat hij zegt: ik vind het in strijd met mijn geweten om eraan mee te werken dat op die manier in feite van alle Nederlanders de vingerafdrukken kúnnen worden opgevraagd door de AIVD. Niet alleen de zijne, maar die van iedereen.”
Rechter: “Met de regelgeving die er nu ligt, is het dan praktisch mogelijk dat de AIVD naar de gemeente Amsterdam stapt en zegt: wij zouden graag de vingerafdrukken van meneer [X] willen hebben?”
Landsadvocaat: “Uuh, nou [onverstaanbaar], artikel 65 tweede lid [Paspoortwet] zegt dat de vingerafdrukken niet mogen worden gevraagd anders dan voor de aanvraag- en uitgiftebevoegdheid. Voorzover de AIVD op grond van eigen regelgeving wél die gegevens zou mogen opvragen, zou dat dus niet meer kunnen zijn dan die puntjes.  Want de gemeente heeft ook niets anders.”
Interruptie vanuit publiek: “Wel via [paspoortfabrikant] Morpho.”
Rechter: “U bent geen partij in dit geding. Ik moet u toch vragen om niet mee te procederen.” 

Louter een “print met puntjes” dus, bij de gemeente, aldus de landsadvocaat. Het vorderen van vingerafdrukken bij de paspoortfabrikant bleef tijdens deze rechtszitting helaas onbesproken. Vervolgens werd de zaak binnen de rechtbank Amsterdam naar de meervoudige kamer (drie rechters) doorverwezen. Daar kwam dit punt op 25 januari jl. alsnog kort aan bod, en wel als volgt:

Rechter 3: “En hoe zit het dan als de informatie bij de producent is?”
Landsadvocaat: “Uuuuhhh…. Op welke basis zou die dan die gegevens mogen verstrekken?”
Rechter 3: “Nou, dat vraag ik aan u.”
Op deze vraag volgt geen duidelijk antwoord van de kant van de landsadvocaat, maar slechts een vage verwijzing naar art. 65 lid 2 Paspoortwet. Vervolgens valt er een pijnlijke stilte… en vragen de rechters op dit punt niet door.
Rechter 3: “En meneer [advocaat van X], hoe ziet u dat op dit punt?”
Advocaat: “Anders!” [hilariteit bij het publiek] De advocaat van X verwijst vervolgens uitgebreid naar de relevante wetsgeschiedenis van de Paspoortwet en de bepalingen van de WIVD 2002.
Landsadvocaat: “Zelfs als het zo zou zijn dat de AIVD op basis van art. 17 WIVD tóch vingerafdrukken zou kunnen vragen, dan zouden ze nooit meer dan alleen een print met die puntjes krijgen.  (…) Dan zou men een print krijgen van de vingerafdrukken, en dat is dus een print met puntjes.” Even later, na mondelinge attendering door een ambtenaar van BZK: “Ik heb net iets verkeerd gezegd. Ik heb gezegd dat je een print krijgt met puntjes, maar ik begrijp nu dat je een print krijgt met een plaatje.”

Na een dozijn rechtszittingen over de Paspoortwet luidt de officiële toelichting van de Staat op het gebruik van vingerafdrukken door geheime diensten dus als volgt: “een print met een plaatje, bij de gemeente”. Blijft dus de vraag of e.e.a. ook digitaal kan worden opgevraagd bij 1) de gemeente en 2) de paspoortfabrikant, en zo ja, wat er dan vervolgens precies mee gebeurt. Idem voor de gezichtsscan. De eerstvolgende rechtszitting in de Paspoortwet-saga volgt op maandag 2 april as. (11.00u) bij de Raad van State. Het is dan aan de Raad om deze kwestie alsnog op te helderen en daartoe desnoods getuigen-deskundigen op te roepen.

Update 10 feb. 2012: naar aanleiding van bovenstaand bericht zijn schriftelijke vragen gesteld door Europarlementariër Sophie in ’t Veld aan zowel paspoortfabrikant Morpho als aan de Europese Commissie. Parallel hieraan heeft Tweede Kamerlid Gerard Schouw vergelijkbare Kamervragen gesteld aan minister Liesbeth Spies van Binnenlandse Zaken.