SOLV Advocaten (weblog), 29 april 2015: ‘Trajectcontroles in strijd met privacywetgeving?’

“Eerder deze week vond een ongebruikelijke rechtszaak plaats, waarin de privacy van automobilisten centraal staat. De hamvraag is in hoeverre de overheid in overeenstemming met de grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) handelt wanneer zij door middel van trajectcontroles kentekens van automobilisten registreert en bewaart. Volgens stichting Privacy First handelt de overheid in strijd met de grondwet en het EVRM, doordat niet wordt gecontroleerd hoe lang de beelden bewaard worden en doordat de beelden gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden dan snelheidscontroles.

Aanleiding voor deze zaak was de verkeersboete die Bas Filippini, de voorzitter van Privacy First, in 2012 kreeg. Hij vocht de boete aan met de claim dat er sprake was van een ernstige inbreuk op zijn recht op privacy. Bij trajectcontroles wordt van elk voertuig op twee verschillende punten op een traject een foto gemaakt. De foto’s worden geanalyseerd, zodat de twee foto’s van hetzelfde voertuig aan elkaar gekoppeld kunnen worden. De snelheid van het voertuig wordt dan berekend aan de hand van de afstand tussen de twee punten en het tijdsverschil tussen de twee opnames. Feitelijk worden er dus gegevens van alle automobilisten die langs de trajectcontrole komen opgeslagen, zodat een aantal hardrijders gepakt kan worden.

Filippini is van mening dat het systeem van trajectcontroles in strijd is met de wet, omdat er een specifieke wettelijke basis ontbreekt waar deze inbreuk op de privacy op gebaseerd is. Die wettelijke basis is echter wel vereist, op grond van artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM. Bovendien bestaan er geen privacywaarborgen, door middel waarvan bijvoorbeeld kan worden voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van gegevens of dat gegevens worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzameld.

Een ander punt dat de advocaat van Filippini naar voren bracht ziet ook op artikel 8 EVRM. Op grond van dat artikel is een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer alleen gerechtvaardigd wanneer die inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dat is alleen het geval wanneer de inbreuk voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit van artikel 8 EVRM. Voor de trajectcontrole betekent dat naar mijn mening dat er niet een minder ingrijpende of lichtere mogelijkheid bestaat waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt. De advocaat benadrukt (terecht) dat efficiency en kostenbesparing geen onderdeel zijn van deze toets.

Wat betreft de opslag van de gegevens wordt door de advocaat opgemerkt dat de Digital Rights Ireland zaak, waarin het Europees Hof van Justitie de bewaarplicht van tafel veegde, ook gevolgen heeft voor deze opslag van gegevens, wegens het ontbreken van een noodzaak om al deze gegevens op te slaan.

Op dit moment is een wetsvoorstel aanhangig voor de wijziging van het Wetboek van Strafrecht waarin staat omschreven dat een opsporingsambtenaar bevoegd is om kentekengegevens van auto’s vast te stellen en te bewaren. Het artikel noemt een termijn van vier weken na de datum van vastlegging, zodat deze gegevens kunnen worden geraadpleegd wanneer een van de aantal opgesomde misdrijven zich voordoen.

Op 12 mei geeft de rechter zijn oordeel omtrent deze kwestie, die de boete van 45 euro overstijgt. Privacy First heeft in ieder geval aangegeven bereid te zijn om door te procederen tot aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.”

Bron: http://www.solv.nl/weblog/trajectcontroles-in-strijd-met-privacywetgeving/20476#!lang=en, 29 april 2015.