Verslag van publieksdebat over kinderen & privacy
Hoe kunnen kinderen zich nog vrij en veilig ontwikkelen in een leeromgeving waar alles over hen digitaal wordt opgeslagen en kan worden uitgewisseld?
Publieksdebat Kinderen en Privacy
Op 17 januari 2018 vond de Nieuwjaarsborrel van Privacy First en ons publieksdebat Kinderen & Privacy plaats in het Volkshotel, tevens kantoorlocatie van Privacy First, te Amsterdam. Deze avond stond grotendeels in het teken van een thema dat Privacy First steeds meer zorgen baart: de privacy van onze kinderen in een wereld die steeds verder digitaliseert, met name in het onderwijs. Hoe kunnen kinderen zich nog vrij en veilig ontwikkelen in een leeromgeving waar alles over hen digitaal wordt opgeslagen en kan worden uitgewisseld? Welke gegevensverwerkingen vinden in het onderwijs plaats, welke risico’s kleven hieraan en welke maatregelen kunnen worden getroffen om de privacy van leerlingen te waarborgen? Achtereenvolgens kwamen Bas Filippini (voorzitter Privacy First), Huib Gardeniers (Net2Legal), Simone van Dijk (Privacy First), Arda Gerkens (Eerste Kamer en Meldpunt kinderporno op internet) en Iris Hoen (Wille Donker Advocaten) aan het woord.
Bas Filippini – voorzitter Privacy First
Privacy First is nu negen jaar bezig en heeft in 2017 structurele fondsen gekregen van o.a. Stichting Democratie en Media en Adessium Foundation. Dat geeft ons ruimte om te investeren in de organisatie, hierdoor hebben we het afgelopen jaar kunnen uitbreiden en Robbie van Herwerden aangenomen voor structurele research. Dit geeft ons een basis om de discussie zo feitelijk mogelijk te voeren in een debat waar de emotie vaak hoog oploopt. Verder is ons bestuur uitgebreid met Paul Korremans, waardoor wij dichterbij komen tot een driekoppig bestuur.
Onze aandacht is afgelopen jaar vooral uitgegaan naar politieke lobby omtrent de onderwerpen Automatische Nummerplaatherkenning (ANPR), de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv of Sleepwet), het wetsvoorstel Computercriminaliteit III (‘politie-hackwet’), het Systeem Risico Indicatie (SyRI, risicoprofilering) en horizontale privacy, oftewel privacy tussen mensen onderling. Wij hebben ons ingezet voor het referendum tegen de Sleepwet en hebben input geleverd over de Nederlandse privacysituatie bij de VN Mensenrechtenraad. Daarnaast zijn er in 2017 ook rechtszaken gevoerd of ondersteund door Privacy First, onder meer rond de Arnhemse afvalpas, de OV-chipkaart, EPD/LSP, de zaak ‘Burgers tegen Plasterk’, trajectcontroles, kentekenparkeren en het recht op contante of anonieme betaling.
Wij denken mee met de banken over PSD2; we zijn van mening dat hier niet goed over is nagedacht en vinden het een heikel punt dat er in de uitgewisselde bankgegevens ook bankgegevens van derden staan. In 2018 komt de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), waarbij wij toejuichen dat hierdoor de belangstelling voor privacy is toegenomen. Aan de andere kant moeten we wel uitkijken dat we niet denken dat we er met de AVG wel zijn. De discussie dreigt zich te versmallen tot ‘privacy = data’. Privacy is echter meer dan dat. Het is de principiële basis van onze democratische rechtsstaat.
Kinderen en Privacy
We gaan momenteel richting een surveillance maatschappij met een Digital Life File vanaf de geboorte. Het is echter belangrijk voor de mens dat je fouten kan en mag maken en dat je van je fouten kan en mag leren. Dat verschoningsrecht dat je niet over 5, 10 of 15 jaar nog met een foutje dat je ooit hebt gemaakt wordt geconfronteerd, hoort erbij in het leerproces. De vragen die wij ons stellen zijn: wat gebeurt er momenteel op het gebied van kinderen en privacy, wat zijn hier de regels precies en hoe wordt daarmee om gegaan? Als we kinderen meer privacybewustzijn meegeven, kunnen ze beter omgaan met sociale media.
Huib Gardeniers – Net2Legal
Huib Gardeniers was moderator tijdens de avond. Gardeniers is sinds eind jaren ’80 al betrokken bij het onderwerp privacy. Sinds die jaren is het onderwerp gegroeid en is het bewustzijn gegroeid, maar we zijn nog niet uit de essentiële vraagstukken. Juristen hebben dit onderwerp ‘gekaapt’, maar privacy gaat niet over juristerij. Privacy is meer dan dataprotectie alleen. Privacy is ook ethiek.
Eén van Gardeniers’ nevenactiviteiten was dat hij door een ministerie was gevraagd om een Tafel voor privacy voor te zitten in het kader van een doorbraakproject ‘ICT en onderwijs’. Dit was een breed project om ICT te stimuleren in het onderwijs. Hij vond het een zeer interessante ontwikkeling, waarbij hij het idee had dat de verschillende partijen aan tafel niet goed door hadden wat de anderen deden. De verschillende partijen uit het onderwijs, zoals de VO-raad, PO-raad, leveranciers en scholen zaten over dit onderwerp voor het eerst om de tafel naar elkaar te luisteren. Hieruit kwam eigenlijk naar voren dat niemand precies wist wie nou eigenlijk wat met de verzamelde gegevens mocht doen. Dit was dan ook één van de aanbevelingen die werd gedaan. Het werd al snel opgepikt door de pers en hieruit volgden Kamervragen en werd door de Minister aangegeven dat er binnen drie maanden een Convenant moest komen. Dit Convenant kenmerkt zich eigenlijk door één ding en dat is rolverdeling. De essentie is dat scholen verantwoordelijk zijn voor de eigen gegevens en dat de uitgevers, leveranciers, distribiteurs en schoolinformatiesystemen de uitvoerders zijn van de scholen. Die kunnen dus niet zelfstandig bepalen wat ermee gebeurt. Kort gezegd: wie is verantwoordelijk en wie mag wat precies met de gegevens doen. Dit Convenant is breed opgepakt, maar er moet nog veel meer gebeuren in dit traject.
Er wordt vaak gekeken naar andere partijen, zoals de school en leveranciers. Maar vaak hebben we het niet over de ouders zelf. En daar wringt de schoen ook een beetje. We stappen wat te makkelijk over onszelf heen. Ter illustratie wordt een fragment uit Black Mirror, een serie van Netflix, vertoond. Dit laat zien dat, als reactie op de angst van een ouder, vaak controle volgt.
Zo ook met schoolinformatiesystemen zoals Magister, waarmee je als ouder online met je kind kunt meekijken. Daarbij bestaat een app waarmee je pushberichten kunt krijgen wanneer er nieuwe cijfers zijn en wanneer er afwezigheid is (spijbelen). Er zijn ouders die dat gebruiken en alles de hele tijd controleren. Oftewel: er gebeurt genoeg om ons heen waar we zelf invloed op hebben.
Simone van Dijk – Privacy First
Simone is een bezorgde moeder en soms ook wel een angstige moeder, als ze ziet welke mogelijkheden er zijn om kinderen te volgen en dat daarvan ook gebruik wordt gemaakt. Ze maakt zich zorgen om de privacy van haar kind en dan vooral het gebrek daaraan. Ze is altijd al bezig geweest met privacy. Een voorbeeld uit het leven gegrepen was onlangs bij de Hema: “Wilt u een Hema klantenkaart?” “Nee dank u.” “Waarom wilt u dat niet? Maar dan krijgt u korting!” “Dat maakt mij niet uit.” “Maar waarom wilt u dat dan niet?” “Nou, gewoon omdat ik mijn gegevens niet aan u wil geven.” Waarop de kassière zei: “Nou mevrouw, ik ben benieuwd wat u dan van plan bent.” Misschien dat ze de volgende keer vraagt: “Nou mevrouw, mag ik dan uw adres, telefoonnummer en e-mail en doe gelijk ook maar de gegevens van uw kinderen. Waar zitten die op school?” Waarop waarschijnlijk al snel de beveiliging naar haar toe zou komen, om te vragen om te stoppen met intimiderend gedrag.
En dat gebeurt ook als ouder. Toen het kind van Simone naar school ging, kwam ze in aanraking met de digitalisering van het onderwijs en kwam ze in allerlei situaties terecht over de privacy van haar kind. En als je de privacy van je kind wilt beschermen, word je dat niet in dank afgenomen. De school vond de privacy niet zo heel belangrijk en de vragen waren vooral maar vervelend, en ook een reden om voor een andere school te kiezen. Maar toch wilde ze weten wat er precies allemaal van haar kind was opgeslagen. Hierop kreeg ze geen antwoord van de directrice, maar wel van de overkoepelende directeur van de scholengemeenschap, met het verzoek om de directrice niet meer met dit soort onzin lastig te vallen.
Zo ook met de gegevens die zijn opgeslagen bij de bibliotheek, waarover Simone onlangs een column voor Privacy First heeft geschreven. Ze had aangegeven dat ze niet wilde dat haar kind werd ingeschreven en dat er werd bijgehouden welke boeken er werden gelezen. Als tussenoplossing mocht haar kind even op de kaart van de docent boeken lenen, maar al snel werd het ultimatum gesteld dat haar kind mee kon doen of niet. Ondanks dat hiervoor geen toestemming was verleend, is haar kind alsnog ingeschreven bij de bibliotheek. De gegevens die hierbij werden opgeslagen waren niet alleen naam en adres, maar ook de schoolgroep. Waarom moet de bibliotheek dit weten? Als een kind blijft zitten, is dit dan ook meteen bij de bibliotheek bekend en bij wie eigenlijk nog meer? Wanneer je als ouder met deze partijen spreekt, zoals de bibliotheek en de softwareleverancier, dan wordt er lacherig over gedaan, “wat wilt u nou eigenlijk” en “u vindt het toch ook belangrijk dat uw kind boeken leest”? En dat is ook zeker belangrijk, maar nog belangrijker is dat er niet stelselmatig wordt vastgelegd welke boeken er worden geleend en dat anderen, zoals de leraar, dat kunnen zien en ook nog met derde partijen kan worden gedeeld. Men vindt het raar als je daar vragen over stelt. Je wordt als ouder neergezet als zeurpiet, maar als je ziet wat die partijen allemaal van een kind willen weten, dan ben je geen zeurpiet.
Als ouder wil Simone zelf de beschikking hebben over de gegevens van haar en haar kind. Zonder dat daarover discussies moeten worden gevoerd, en waarbij er een keuze is welke gegevens worden verwerkt. Je wordt als ouder gedwongen om in de digitalisering mee te gaan. Simone is inmiddels actief bij Privacy First en heeft als missie om ouders bewust te maken. En daarbij ook te kijken naar de scholen, bibliotheken et cetera, dat die zich bewust worden van wat zij precies verwerken en of dat allemaal wel nodig is. “Kijk eens vanuit het belang van het kind in plaats van wat wettelijk mag!”
Lees ook de columns die Simone voor Privacy First heeft geschreven:
Het begon eigenlijk al in de peuterklas
Is digitalisering in het onderwijs nou echt wel nodig?
Big Brother in de bibliotheek
Arda Gerkens – Eerste Kamer en Meldpunt kinderporno op internet
Vaak wordt geroepen ‘de jeugd heeft de toekomst’. Deze uitspraak wordt vaak gebruikt door wat oudere mensen, maar Arda Gerkens gebruikt hem niet meer. Vooral omdat deze uitspraak verre van waar is wat de digitale wereld betreft. We zeggen al snel dat kinderen veel beter weten en sneller kunnen dan de oudere generatie als het om internet gaat. We laten belangrijke beslissingen over aan kinderen, omdat het tempo waarin we ons begeven te snel gaat. Het vergt tijd en aandacht om de consequenties van de digitale wereld te bevatten en die tijd en aandacht hebben we te weinig. We laten onze kinderen los in een wereld die wij eigenlijk niet kunnen overzien.
Het is toch ook heel schattig om een kindje te zien spelen met een iPad? Zoals in de reclame van KPN, waarbij het kleintje opeens praat met opa aan de andere kant van de wereld. Gezellig kletsen met opa, de zon komt op, contact met elkaar, mooi toch? Arda vindt dat ook heel mooi, maar is wel blij dat dat kindje opa heeft aangeklikt en geen andere persoon die misschien hele andere bedoelingen heeft. Want dat gebeurt wel, dat kinderen worden verleid via een iPad tot het doen van andere dingen. Dat ziet Arda in haar werk en dat gebeurt ook dichtbij.
Wie had vroeger een dagboek? En wat was daarbij belangrijk? Een slotje, want wat je daarin schreef moest wel privé blijven. En eigenlijk heeft nooit iemand anders in dat dagboek gelezen. Dat komt niet per se door dat slotje, want dat is eigenlijk maar een lamlendig ding en geen goede beveiliging. Je beslist zelf wie daarin mag lezen en wat je eruit vertelt. Over deze informatie heb je controle. En die controle zijn we nu kwijt en dat is geen doemdenken, dat is een feit. Die controle zijn we al op vroege leeftijd kwijt, want we gebruiken webcams als babyfoon of een webcam op de crèche en iedere beweging van kinderen wordt daarmee steeds vaker geregistreerd.
Als ouder ken je ongetwijfeld dat moment, waarop je even om de hoek komt kijken terwijl je kind aan het spelen is, en je kind waant zich op dat moment onbespied. Dat is een prachtig moment en dan zie je zo’n individu, zo’n mens, in al zijn onschuld. Het duurt vaak maar heel even totdat het kind beseft dat er wordt gekeken en dan is het weg. Dat prachtige moment om onbespied te kunnen zijn is pure onschuld wat je dan ziet. Het gedrag dat wij hebben verandert als wij ons bewust zijn van de omgeving waarin wij ons bevinden. Straks kijkt de hele wereld mee als een kind verzonken is in het spel. Dat besef je misschien niet direct als kind, maar later als je ouder wordt wel. En de vraag is, wat doet die kennis met de ontwikkeling van het kind? Wat nou als die beelden van het schoolplein, waarop je huppelend alsof je op een paardje zit te zien was of shaggies rokend en hangend tegen de muur, nu zouden verschijnen op YouTube? Zou je erom lachen of je ervoor schamen? De oudere generatie zou het niet weten, want die beelden zijn er niet. Deze beelden zitten in ons geheugen op een hele mooie plek.
De jeugd heeft de toekomst helemaal niet, die toekomst wordt uit handen gegeven door ons. Als ouders en als opvoeders beslissen wij nu welke informatie over hun leven gedeeld wordt. Informatie die onuitwisbaar is, steeds op kan duiken, die verkeerde interpretaties teweeg kan brengen. Een fout in de interpretatie en je toekomst kan in duigen liggen. En ook dat is geen doemdenken, dat is een realistisch scenario. We hebben niet allemaal een vrije keuze om die beslissing te maken, vooral niet als we niet kunnen overzien wat de consequenties zijn om bijvoorbeeld een webcam te gebruiken. En als ouders hierover niet goed geïnformeerd zijn en hierover ook geen goed geïnformeerde keuzes kunnen maken.
En dan nog spreekt Arda wekelijks ouders die hun kinderen hebben meegegeven wat de risico’s van sexting zijn en dan nog hebben die kinderen dat gedaan. Dus zelfs bij geïnformeerde ouders, die hun kinderen zeer goed begeleiden hierin, zie je toch dat het mis kan gaan.
Wat deze digitalisering eigenlijk met ons doet, dat weten we eigenlijk niet. Het is een ontwikkeling die erg snel gaat en het is een ontwikkeling die het denken van de mens voorbijstreeft en daarbij geven we ook een stuk controle uit handen. De jeugd heeft de toekomst niet, die toekomst ligt bij ons. Wij vormen de toekomst en leggen de basis, dus moeten wij gaan nadenken over de mogelijke consequenties van onze keuzes. Alle scenario’s bezien, rust inbouwen, ethische dilemma’s afwegen en niet alles overlaten aan de markt. Wij kunnen ervoor zorgen dat kinderen controle houden over hun eigen leven, over hun gedachten, over hun spel, over hun misstappen en over hun successen. Daarmee kunnen ze in vrijheid leven en hun eigen keuzes maken.
Iris Hoen – Wille Donker Advocaten
De nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zit barstens vol ethiek, dat heeft Iris Hoen ook bepleit bij het recente symposium van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht. De AVG bevat veel gecodificeerde ethiek uit mensenrechtenverdragen en OESO-rechtsbeginselen. Iris is de AVG daarmee ook steeds mooier gaan vinden. Ondanks alle mankementen die ongetwijfeld genoemd kunnen worden, zit die AVG nog niet zo gek in elkaar. Ze is het eens met de andere sprekers dat privacy meer is dan gegevensbeschermingsrecht, maar zonder gegevensbeschermingsrecht hebben we in deze gedigitaliseerde maatschappij in ieder geval geen privacy.
Het onderwijs heeft veel te maken met privacy en daarmee ook met de AVG. Iris werkt nu 15 jaar als privacyjurist en advocaat. Het onderwijs heeft te maken met complexe situaties, maar ze ziet dat de wil er is bij scholen om het goed te regelen. Daarbij assisteert ze ook honderden schoolbesturen bij het implementeren van de AVG, waarbij ook ethische vragen naar voren komen.
Wat lastig is voor scholen, is dat zij geen eilandje op zichzelf zijn, maar dat zij vastzitten aan een heleboel partners. Ze zitten verplicht in allerlei samenwerkingsverbanden en scholen moeten verplicht informatie opvragen en leveren aan de Onderwijsinspectie. Kortom: scholen zijn een spin in een web, waarbij zij volgens de wet allerlei gegevens moeten opvragen en delen.
Het begint al met de aanmelding van een kind op school. Op het aanmeldformulier staan allerlei vragen en scholen zijn nu wel kritisch hiernaar aan het kijken. Wat moet er wel op het formulier en wat kan eraf? Voorheen vroegen scholen alles waarvan ze dachten dat het ooit handig zou kunnen zijn. Nu zijn scholen hierop teruggekomen en denken: misschien hoeven we dat helemaal niet te vragen.
Waar de wet zegt dat de school ook informatie mag opvragen, zonder voorafgaande toestemming van ouders, bij voorschoolse educatie zoals peuterspeelzalen, dat mag. Dat moeten ze ook, want scholen zijn sinds 2014 verantwoordelijk gemaakt voor passend onderwijs. Als je dat afhankelijk maakt van de toestemming van ouders, dan houdt het al op, dan wordt het moeilijk voor een school om passend onderwijs aan te bieden. Dat betekent niet dat scholen zomaar kunnen ‘shoppen’ naar informatie: voor het opvragen van informatie bij andere instanties is nog steeds toestemming van de ouders nodig.
Scholen hebben een informatieverplichting aan ouders om te vertellen hoe ze ontvangen informatie verwerken. De AVG maakt een onderscheid tussen informatie die ze van ouders zelf krijgen en informatie van andere partijen. Scholen verwerken ook veel bijzondere persoonsgegevens, met name gezondheidsgegevens. Gezondheidsgegevens vormen een breed begrip onder de AVG en daaronder valt bijvoorbeeld ook IQ en medische aandoeningen, maar ook of een kind een bril draagt. En dat schrijft de school allemaal op, met betrekking tot de bril alleen al om bijvoorbeeld aan de gymleraar te kunnen laten weten dat een kind zonder bril moet oppassen met balspelen.
De leerlingprestaties moeten door de school worden opgeslagen, want de school moet een studentvolgsysteem hebben. Doet de school dat niet, dan komt er geen bekostiging. De AVG zegt in eerste instantie: het verwerken van bijzondere persoonsgegevens mag niet. Tenzij er toestemming is van de ouders of er een wettelijke uitzondering van toepassing is. De Uitvoeringswet van de AVG geeft twee uitzonderingen voor scholen en samenwerkingsverbanden om gezondheidsgegevens te verwerken met het oog op speciale begeleiding van kinderen. Maar wat houdt speciale begeleiding van leerlingen precies in? Het is voor scholen niet makkelijk om die afweging te maken: wat mag wel en wat mag niet? De AVG geeft daar dan ook niet direct antwoord op en is meer een open normenkader, waarbij scholen hun eigen afwegingen moeten maken en zich vooral moeten verantwoorden aan betrokkenen, de Autoriteit Persoonsgegevens, stakeholders en de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad heeft een instemmingsrecht op regelingen die de verwerking van persoonsgegevens betreffen. Dus moet de medezeggenschapsraad worden betrokken bij die afwegingen.
Als een school merkt dat er extra begeleiding nodig is, dan moet de school verplicht advies vragen aan deskundigen. Vroeger werd een leerlingendossier dan vaak even doorgemaild naar een samenwerkingsverband. Scholen hebben in toenemende mate software waarbij gegevens geanonimiseerd worden geüpload en een samenwerkingsverband het leerlingendossier weer anoniem kan downloaden. Scholen konden vroeger geen advies vragen zonder het BSN-nummer door te geven, ook al mocht dat officieel niet, want anders werkte het systeem niet. Scholen willen best wel en het is niet allemaal onwil, maar de systemen werken niet altijd mee. Overigens heeft dit wel de aandacht. Kennisnet (een kennisinstituut op het gebied van ICT en privacy voor de onderwijssector) zit bijvoorbeeld met al die leveranciers om tafel om die softwarepakketten aan te passen, zodat ze wel in lijn zijn met de AVG.
In advies aan scholen wordt aangegeven dat scholen moeten nadenken op basis van welke grondslag zij gegevens opvragen en verwerken en of ze hiervoor toestemming nodig hebben van ouders. En om werk te maken van de informatievoorziening en aan te geven waarom gegevens worden verwerkt, welke gegevens daarvoor worden gebruikt en of al die gegevens wel nodig zijn en of het niet een onsje minder kan. Daarnaast welke systemen er worden gebruikt en of die goed te beveiligen zijn. En met wie worden de gegevens gedeeld, kan het niet onder een pseudoniem? Ook door deze afwegingen in een reglement te verankeren en ouders hierover te informeren. Iris Hoen is ervan overtuigd dat als ouders goed geïnformeerd zijn, ze ook minder snel de neiging hebben om nee te zeggen, omdat het ook vaak in het belang van het kind is dat er een advies komt in hun ondersteuningsbehoefte.
Als een kind van school wisselt dan is de school verplicht om het onderwijsrapport mee te sturen. Daarnaast hebben ook toegang tot de leerlinggegevens: de leerplichtambtenaar, de GGD en de gemeente. Op basis van de wet mogen zij gegevens opvragen bij de school. Sinds augustus 2017 hoeft de GGD dat niet meer via de school op te vragen, maar krijgt die informatie rechtstreeks via DUO. De verplichtingen van de school om gegevens te delen staan in de sectorale onderwijswetten die tevens de bekostigingsvoorwaarden zijn. En dan zie je gelijk ook de klem waarin scholen zitten.
De psychologen en orthopedagogen werken in veel gevallen niet in dienst van de school en werken ook niet voor de school. Het zijn partners, en die zijn zelf verwerkingsverantwoordelijke onder de AVG. Dus het is ook niet de school die recht heeft op toegang tot die informatie, het is aan de ouder om te bepalen welke informatie er precies wordt gedeeld met scholen. Iris adviseert scholen dan ook om gebruik te maken van alleen de conclusies van de rapporten, want het is vaak niet nodig om het medisch dossier te hebben. Als een kind is gediagnosticeerd met ADHD, heb je genoeg aan de onderwijskundige aanbevelingen, daarvoor hoef je niet het gehele rapport te hebben. Met een pinda-allergie kan het anders zijn en dan is het wel verstandig dat die informatie beschikbaar is bij alle docenten.
Dit is een kort inkijkje in het werk van Iris Hoen, waarbij de scholen vaak aan haar vragen ‘wat mag ik’ en die zij beantwoordt met de wedervraag: “wat zou wijs zijn om te doen en ethisch om te doen. Neem dat als vertrekpunt en ga dan kijken of dat past binnen het wettelijk kader.” Dat is een aanpak die aanslaat.
Een greep uit de vragen vanuit het publiek aan de gastsprekers:
- Q: Vraag aan Iris Hoen: wordt een kind nog iets gevraagd en wanneer moet die zelf toestemming geven?
A: Een kind is minderjarig en valt daarmee onder het gezag van de ouders en die bepalen en zijn aanspreekpunt voor de school, niet het kind zelf, dat is het wettelijk stelsel. Als het kind 16 wordt, wordt het kind – en niet langer de ouder- toestemming gevraagd voor bepaalde gegevensverwerkingen. Het gaat om gegevensverwerkingen die alleen plaats mogen vinden met voorafgaande toestemming. Het is belangrijk om te onderkennen dat scholen niet voor alle gegevensverwerkingen aan ouders voorafgaande toestemming hoeven te vragen en dat dus ook niet gaan doen als hun kind 16 wordt. Arda Gerkens merkt hierbij op dat scholen vaak vanaf groep 8 kinderen zelf betrekken bij de ontwikkeling van het kind en ook betrekken bij oudergesprekken en dergelijke.
- Q: Hoe zit het met leerlingvolgsystemen, is dat open source, waar staan die gegevens opgeslagen, etc.?
A: Iris Hoen geeft hierop het antwoord dat er verschillende soorten leerlingvolgsystemen zijn, waarvan de grootsten Magister en ParnasSys zijn. De servers van Magister staan in Groningen. Die gegevens blijven daar en gaan niet naar het buitenland. Scholen moeten meer vragen stellen dan enkel waar de servers staan, maar ook of de gegevensverwerkingen veilig plaatsvinden. Over het instellen van de toegang: Magister kent nog te weinig mogelijkheden om de software optimaal in te stellen. Zo moet verwijdering nog handmatig plaatsvinden. Ook de interne toegangsverlening zou volgens Iris Hoen beter kunnen.
Wilt u voortaan ook een uitnodiging voor onze evenementen ontvangen? Stuur ons dan een bericht, dan zetten wij u op onze mailinglist!