Massaal gebruik van ANPR-data door Belastingdienst stuit op weerstand

Vorig jaar werd bekend dat de Belastingdienst massaal politiedata van ANPR-camera’s (Automatic Number Plate Recognition) boven snelwegen gebruikt om belastingfraudeurs te kunnen detecteren. De Belastingdienst had daartoe een geheim convenant (overeenkomst) met de politie gesloten. Dit convenant blijkt inmiddels te zijn vernieuwd en uitgebreid. Iedere automobilist komt hierdoor automatisch in het vizier bij de Belastingdienst.

Onder de huidige wetgeving mogen door de politie alleen verdachte kentekens (“hits”) worden bewaard. Alle niet-verdachte kentekens (“no-hits”, oftewel het gros van alle automobilisten) dienen meteen te worden gewist. Onder het geheime convenant liet de politie echter wekelijks per koerier een harde schijf met àlle ANPR-data (hits en no-hits) bij de Belastingdienst bezorgen. De Belastingdienst heeft sindsdien inzage in het dagelijkse reisgedrag van miljoenen automobilisten. Nadat het convenant door een Wob-verzoek (Wet openbaarheid van bestuur) boven water was gekomen besteedde o.a. NRC Handelsblad er vorig jaar aandacht aan. Vervolgens bleef het echter stil… totdat recentelijk een nieuwe versie van het convenant opdook. Niet door actieve openbaarmaking vanuit de overheid, maar pas nadat dit opnieuw door een burger middels een Wob-verzoek was opgevraagd.

In het nieuwe convenant worden de ANPR-data niet langer wekelijks in pakketjes bij de Belastingdienst bezorgd, maar gaan alle data rechtstreeks, continu naar de Belastingdienst. De Belastingdienst krijgt daardoor real-time zicht op het reisgedrag van alle automobilisten die door honderden (in de toekomst duizenden) ANPR-camera’s boven Nederlandse snelwegen worden gefilmd.

Dit is precies het doemscenario waar Privacy First al jaren voor waarschuwt: totale controle van ieders reisgedrag middels real-time monitoring en profiling. Massale opslag van ieders gegevens voor latere opsporing en vervolging is echter onrechtmatig, zo oordeelde het Europees Hof van Justitie eerder dit jaar in een baanbrekende uitspraak over dataretentie (bewaarplicht telecomgegevens). Dit vormt immers een omkering van het klassieke principe in een democratische rechtsstaat: de overheid mag pas inbreuk maken op iemands privacy bij een redelijke verdenking van een concreet strafbaar feit. Door het convenant tussen de politie en de Belastingdienst wordt dit principe omgedraaid en wordt iedere automobilist een potentiële verdachte. De bevoegdheden van de Belastingdienst worden hierdoor enorm opgerekt: waar de Belastingdienst voorheen individuele ANPR-data bij de politie kon opvragen gebeurt dat nu continu massaal, zónder voorafgaande verdenking. De ANPR-data kunnen vervolgens jarenlang door de Belastingdienst worden gebruikt.

De politie zou dit convenant niet gesloten hebben als dat niet ook in haar eigen belang zou zijn: hierdoor wordt immers een enorme berg aan ANPR-data gecreëerd waar de politie (en OM, AIVD etc.) jarenlang uit kan putten middels informatieverzoeken aan de Belastingdienst. Met dit convenant creëert de politie dus een U-bochtconstructie om haar eigen bevoegdheden en bewaartermijnen te kunnen omzeilen. Het huidige controversiële wetsvoorstel van minister Opstelten om de ANPR-bewaartermijn voor de politie (hits én no-hits) naar 4 weken op te rekken is daarbij vergeleken peanuts.

Het convenant is bovendien ronduit ondemocratisch: hier had op zijn minst parlementair debat aan vooraf moeten gaan. Dat het convenant pas bekend werd na een individueel Wob-verzoek vormt een klap in het gezicht van de Tweede Kamer.

Hoog tijd dus voor een principiële discussie en inperking van dit soort praktijken. Vast beleid van Privacy First is om collectieve privacyschendingen aan de rechter voor te leggen. Zolang het College bescherming persoonsgegevens (CBP) en de Tweede Kamer niet ingrijpen behoudt Privacy First zich dat recht ook in dit geval voor.

Gisteravond besteedde EenVandaag uitgebreid aandacht aan het convenant. Bekijk hieronder de hele reportage, inclusief een interview met Privacy First:


sitestat