BNR.nl, 1 mei 2015: ‘Privacybescherming in goede handen bij rechter-commissaris’

Door de uiteindelijke beslissing over het vorderen van datagegevens bij de rechter-commissaris te leggen, verbeter je de afweging tussen privacy versus misdaad- en terreurbestrijding. Dat zegt PvdA-Kamerlid Astrid Oosenbrug tegen BNR. “Daardoor maak je niet meer elke Nederlander verdacht.”

Volgens officier van Justitie Jeroen van Berkel en de Amsterdamse recherche belemmert de afschaffing van de bewaarplicht van telefoon-en internetgevens het liquidatie-onderzoek. Dat zeggen officier van Justitie Jeroen van Berkel en de Amsterdamse recherche in de Volkskrant. De minister werkt inmiddels aan een wet waarin de rechter-commissaris eerst toestemming moet verlenen voor het vorderen van data bij providers.

Oosenburg erkent het belang van de veiligheid, maar volgens haar werd met name de privacy tot nu toe onvoldoende gewaarborgd. “Zware criminelen moeten niet straffeloos rond blijven lopen, maar daarnaast moet je ook zorgen dat de privacy beter wordt gewaarborgd. Er is op zich niks mis met ouderwets handwerk, dus is er genoeg personeel aanwezig om onderzoeken uit te voeren.”

Oosenbrug voorziet niet dat data ooit alles op zullen kunnen lossen. “Het zal nooit het doorslaggevende bewijs zijn. Je hebt naast de opsporing ook data nodig en die combinatie kun je gebruiken, maar je kunt het niet allemaal af laten hangen van een enorm sleepnet aan data. Door de rechter-commissaris te laten beslissen over proportionaliteit en uitvoerbaarheid moet het wel een zware misdaad zijn met een bepaalde termijn, ik meen acht jaar.”

Volgens directeur Vincent Böhre van Privacy First weegt het belang van het OM al helemaal niet op tegen de privacy van miljoenen Nederlanders. “Natuurlijk zal het in bepaalde zaken iets lastiger worden om een misdrijf op te lossen, maar om daarvoor alle telecommunicatiedata van de hele bevolking op te slaan, vinden we tien bruggen te ver.””

Bron: http://www.bnr.nl/nieuws/politiek/913058-1505/proportionaliteit-in-goede-handen-bij-rechter-commissaris, 1 mei 2015.