Financieel Dagblad, 25 juli 2015: ‘Nieuwste technologiestap vraagt om aanvalsplan’

Enkele fragmenten uit een artikel door TNO-wetenschapper David Langley in het FD van zaterdag 25 juli 2015:

Met draadloos verbonden dingen — het ‘internet of things’— valt geld te verdienen. Vermijd de valkuil om voor één productvariant te kiezen en smeed allianties buiten de eigen sector. En let op: wetgeving voor privacybescherming biedt kansen.

Wereldwijd zijn technologieontwikkelaars hard bezig met het ‘internet of things’, waar fysieke objecten als auto’s, kleren en zelfs koeien met internet worden verbonden. Ook veel Nederlandse ondernemers hebben het gevoel dat ze de innovatiekansen met beide handen moeten aanpakken. De vraag is alleen: hoe?

(…)

Naast deze zakelijke overwegingen ontstaan er door het internet of things nieuwe maatschappelijke vraagstukken waarmee ondernemers rekening moeten houden. Een daarvan is wetgeving rond het gebruik van de gigantische en almaar uitdijende hoeveelheid data die wordt geproduceerd. In een opmerkelijke rechtszaak, die grote invloed kan hebben, stapte Bas Filippini van het Nederlandse Privacy First naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om in het geweer te komen tegen privacyschending door een voorloper van het internet of things: de trajectcontroles op snelwegen. Omdat de snelheid van alle automobilisten continu wordt gevolgd, belandt, aldus Filippini, ‘iedere automobilist […] nu in een politiedatabank als potentiële verdachte en Joost mag weten hoe die data gebruikt worden.’ Dit is strijdig met het hard bevochten principe van onze democratische rechtsstaat: er mag pas privacyinbreuk worden gemaakt als er een concrete aanwijzing van een strafbaar feit is. Het is een opmerkelijke zaak omdat binnenkort niet alleen ons rijgedrag, maar, door het internet of things, al ons fysiek gedrag door vele organisaties in binnen- en buitenland op de voet zal worden gevolgd, nog veel meer dan nu al, via onze mobiele telefoons, het geval is.

‘Privacy is ouderwets’

Sommigen, zoals de futuroloog Jeremy Rifkin, beweren dat privacy een ouderwets idee is, een eigenaardigheid van het industriële tijdperk. Maar toch vinden veel mensen het geen prettig idee wanneer organisaties en onbekenden vrijwel onbeperkt inzage hebben in hun levens.

Er komt nieuwe EU-wetgeving, de Algemene Verordening Gegevensbescherming, die de privacywetgeving bijwerkt naar de kenmerken van digitale technologieën. De toegestane verwerking van gegevens via het internet of things kan daardoor drastisch beperkt worden. Verwerking mag in veel gevallen alleen met toestemming van de burger. Wat blijft er van het internet of things over wanneer burgers deze toestemming massaal weigeren?

Dit probleem biedt ook een innovatiekans voor Nederland. We kunnen met ideeën komen voor toepassingen waarin de bescherming van onze data in het ontwerp ingebouwd is. Waar ieder individu zelf kiest waarvoor zijn of haar data gebruikt worden op basis van de voordelen die de persoon zelf ziet. Dit past niet in het Facebook- en Googlemodel van vrije commerciële toegang tot persoonlijke data, maar het kan wel de toekomst van het internet of things worden.

(…) Zo kan Nederland een voorloper worden, in plaats van dat andere landen ons achter zich laten.”

Bron: Financieel Dagblad 25 juli 2015, rubriek Anders denken, p. 5. Het volledige artikel is gratis online beschikbaar op http://fd.nl/fd-outlook/1112133/nieuwste-technologiestap-vraagt-om-aanvalsplan.