Strijd tegen ‘online shaming’ gaat nieuwe fase in

Sinds kort zijn ‘amateur video’s’ (zoals op de pornosites Vagina.nl en xHamster) gebonden aan strengere regels, ter voorkoming van ‘online shaming’. Maar online shaming gaat nog veel verder dan het publiceren van seks-video’s. Ook daarvoor gaan strengere regels gelden. In dit artikel behandelen we de problematiek rond online shaming in het algemeen, en de laatste ontwikkelingen in het bijzonder.

Online shaming is de digitale variant van de Middeleeuwse schandpaal. Die schandpaal staat nu online: op websites en social media. Met kwetsend (beeld)materiaal dat zonder toestemming van de betrokkenen gepubliceerd is, en eindeloos gekopieerd kan worden, en de slachtoffers nog jarenlang kan achtervolgen.

Vaak gaat het om seksuele beelden, zoals bij wraakporno, shamesexting, sextortion, of deepnudes, maar dat hoeft niet. Je kunt bijvoorbeeld ook belachelijk worden gemaakt op een meme-account, of met een deepfake-video. Of gekwetst worden door beelden van een dodelijk ongeluk van een dierbare.

Maar ook tekstueel (en niet-seksueel) kan online shaming enorme schade aanrichten. Zoals bij de onlangs uit de lucht gehaalde website ‘ZwartelijstArtsen’, die niet alleen artsen maar ook anderen (zoals rechters, en ex-RIVM-voorman Jaap van Dissel) zwart maakte, vanwege hun betrokkenheid bij tuchtrechtszaken. Of:

  • exposing, waarbij – veelal Marokkaanse – jongeren beschadigd worden, die zich niet religieus genoeg zouden gedragen. Met kwalificaties als ‘hij is een homo’, ‘zij is een hoer’, of ‘hij/zij is trans’;
  • doxing, waarbij privégegevens – waaronder woonadressen – openbaar worden gemaakt, van personen die in het nieuws zijn (zoals ministers), op basis van online-documenten (‘docs’) of openbare registers, zoals de KvK of het Kadaster;
  • juice-kanalen (online roddelpagina’s), die nog schadelijker kunnen zijn dan de traditionele roddelbladen, omdat juice-vloggers niet meer afhankelijk zijn van de medewerking van de BN’ers in kwestie (zoals dat voorheen, bij de traditionele roddelbladen, nog wel het geval was).

Grote gevolgen

Online shaming kan grote gevolgen hebben. Zoals: reputatieschade, privéproblemen, pesterijen, sociale isolatie, verlies van werk, angsten, depressies, en uiteindelijk zelfs zelfdoding.

Een bijkomend probleem is dat de slachtoffers vaak zelf de schuld krijgen van wat hen is overkomen. Oftewel: victim blaming. Waarbij men vergeet dat het materiaal doorgaans is verkregen door geheime opnames, of misbruik van vertrouwen. Dit secundaire slachtofferschap vergroot het risico op trauma’s, isolatie en geen hulp of steun durven zoeken.

Bij BN’ers die het slachtoffer zijn van juice-kanalen, ligt dit wat ingewikkelder. Die zou je immers wel degelijk kunnen verwijten dat het hun eigen schuld is, omdat zij hun BN’erschap vaak mede te danken hebben aan hun activiteiten op social media. Dan krijgen ze dus een koekje van eigen deeg, zeg maar.

Wat doe je eraan?

Online shaming kan zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk worden aangepakt. Maar juridische procedures kosten tijd en geld. Terwijl het voor de slachtoffers vooral van belang is om het kwetsende materiaal zo snel mogelijk offline te krijgen, om te voorkomen dat de informatie zich als een olievlek verspreidt.

Helaas lopen de wettelijke en juridische mogelijkheden nogal achter op de praktijk. Bovendien sta je als slachtoffer meestal machteloos tegenover grote bedrijven als Google en Facebook. Maar ook tegenover kleinere spelers, zoals Dumpert, die stiekem opgenomen beelden accepteren. Dat vraagt om gespecialiseerde ondersteuning om je recht te halen. Bijvoorbeeld door een website of sociaal medium te kunnen dwingen om kwetsend materiaal à la minuut offline te halen.

Diverse partijen, waaronder de Stichting Stop Online Shaming (SOS), spannen zich in om de huidige wet- en regelgeving te verbeteren. Bijvoorbeeld:

  • dat er een superspoedprocedure bij één centrale rechtbank in Nederland zou moeten komen, waarbij een rechter het verzoek om compromitterende content offline te halen binnen 24 uur (of liefst nog sneller) beoordeelt;
  • dat de privacy van slachtoffers in rechtszaken gemaximaliseerd wordt. Voorkomen moet worden dat de slachtoffers opnieuw in de media verschijnen (met naam en toenaam, hun compromitterende beelden, etc.) omdat dat tot extra leed kan leiden;
  • dat er een volledige proceskostenveroordeling voor dit soort zaken zou moeten komen, dus inclusief de eigen advocaatkosten. Omdat het voor individuele personen onredelijk duur is, en daarmee beperkend, om het tegen (grote) mediaondernemingen op te nemen.

Dat zijn vooral doelen voor de langere termijn. Maar ook op korte termijn valt er winst te behalen, met name door de bestaande wet- en regelgeving beter te handhaven. Daar ligt onder andere een taak voor de Autoriteit Persoonsgegevens, maar dan moet die natuurlijk wel meer mankracht en middelen krijgen.

Heb je zelf een probleem met online shaming, dan kun je op dit moment terecht bij:

  • de website of het platform zelf – om te vragen of ze de content (tekst of beeld) die op jou betrekking heeft, willen verwijderen. Eventueel met verwijzing naar gerechtelijke uitspraken hierover (zie hieronder, bij ‘Recente ontwikkelingen’);
  • Helpwanted – voor praktische hulp, persoonlijk advies en tips voor omstanders;
  • de politie – om aangifte of een melding te doen. Een aangifte is een verzoek om strafvervolging. Een melding is een soort ‘aangifte light’, waarbij je de politie op de hoogte stelt van de situatie, zodat ze weten wat er speelt (en waarbij je meewerkt aan ‘de statistieken’). Hoe meer meldingen, hoe groter de kans dat er iets aan gedaan wordt;
  • het Juridisch loket – voor juridische advisering;
  • een (gespecialiseerd) advocatenbureau, zoals Boekx advocaten, of een bureau voor online reputatiemanagement, zoals MediaMaze;
  • Slachtofferhulp Nederland – voor emotionele steun, hulp bij een strafproces, of ondersteuning bij het vergoed krijgen van schade;
  • de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) – voor het melden van privacy-schendingen. (Maar verwacht daar niet te veel van, vanwege het enorme capaciteitsgebrek van de AP);
  • de stichting Stop Online Shaming – niet voor individuele hulp, maar wel om fundamentele problemen aan te kaarten, ter verbetering van de huidige wet- en regelgeving (door middel van lobby-werk, groepsprocessen en proefprocessen).

Recente ontwikkelingen

Online shaming komt steeds meer onder de aandacht, van politiek tot rechtspraak, en ook in de media. Hieronder een overzicht van de laatste ontwikkelingen. De gerechtelijke uitspraken zijn glashelder; de politiek is helaas wat vager.

  • in 2021 werd ZwartelijstArtsen (.com en .nl) door de rechter verboden. Er loopt nog wel een procedure in hoger beroep;
  • in 2022 werd door de rechter bepaald (in een zaak tegen pornosite Vagina.nl) dat websites alleen naaktbeelden mogen publiceren als de betrokkenen daar toestemming voor hebben gegeven;
  • in 2023 bevestigde de rechter (in een zaak tegen pornosite xHamster) dat websites moeten controleren of de gefilmde personen toestemming hebben gegeven voor de openbaarmaking van hun beelden;
  • in 2023 nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel van minister Yeşilgöz aan dat doxing strafbaar moet stellen. De Eerste Kamer moet hier nog een uitspraak over doen;
  • in 2020 was er een initiatiefwetsvoorstel (van CDA, PvdA en GroenLinks), om de publicatie van slachtofferbeelden strafbaar te stellen. De huidige status van dit voorstel is helaas onduidelijk;
  • in 2022 hebben de VVD-kamerleden Queeny Rajkowski en Ulysse Ellian een totaalverbod op deepfakes voorgesteld. De stichting Stop Online Shaming werd hierover geconsulteerd, en adviseerde om liever de bestaande wet- en regelgeving beter te handhaven, dan weer nieuwe wetten uit te vaardigen. Vooral ook omdat de technologie niet of nauwelijks te stoppen valt, een verbod op deepfakes ‘innovatie’ belemmert, en ‘satire’ natuurlijk altijd mogelijk moet blijven;
  • in 2023 zegde het kabinet toe om privéadressen in het Kadaster beter af te schermen (waardoor doxing minder mogelijk zou moeten worden);
  • in 2023 bereikten De EU-lidstaten en het Europees Parlement een voorlopig akkoord over de Digital Services Act (DSA). Of de strijd tegen online shaming hier ook baat bij kan hebben, zal nog moeten blijken.

Conclusie

Er is inmiddels al veel voortgang geboekt, in de strijd tegen online shaming. Maar we zijn er nog lang niet…