Trouw, 18 februari 2015: ‘Opstelten moet rechter overtuigen van bewaarplicht’

Aftrap van zaak over de vraag of bel- en internetgegevens terecht worden opgeslagen

Som je de lijst serieuze critici van het opslaan van het bel- en internetgedrag van alle Nederlanders op, dan lijkt minister Ivo Opstelten van justitie het vandaag nog knap lastig te krijgen in de rechtbank. Het College Bescherming Persoonsgegevens deed eergisteren nog een duit in het zakje met het oordeel dat er sprake is van een te zware inbreuk op de privacy.

Eerder kwam er ook al kritiek vanuit de Eerste Kamer, waar minister Opstelten begin maart uitleg moet komen geven over de kwestie. En van de Raad van State, die de minister adviseerde de bewaarplicht in te trekken.

Die bewaarplicht, in Nederland ingevoerd in 2009, houdt in dat historische bel- en internetgegevens van alle Nederlanders worden opgeslagen door bedrijven als KPN, UPC en XS4ALL. Voert iemand een telefoongesprek, dan worden de duur, de locatie, de telefoonnummers, namen en adressen (als het tenminste geen prepaidtelefoon is) van de gesprekspartners voor twaalf maanden bewaard. Gegevens over e-mailverkeer of een internetsessie staan voor zes maanden op de server van de provider. Eigenlijk wordt alleen de inhoud van de gesprekken en berichten niet opgeslagen. De Nederlandse wet komt voort uit de zogenoemde Europese Dataretentierichtlijn. Maar die richtlijn werd in april vorig jaar door het Europees Hof van Justitie ongeldig verklaard. Met terugwerkende kracht, wat erop neerkomt dat de hoogste rechter in Europa bepaalde dat de bewaarplicht nooit heeft bestaan. Het belangrijkste argument om daartoe te besluiten: het opslaan van gegevens van álle burgers, ook als die niet verdacht zijn van een misdrijf, is een te grote schending van de privacy.

Meteen kwam in Nederland de roep om ook hier de bewaarplicht af te schaffen. Maar Opstelten besloot anders. Hij kondigde een aantal wettelijke aanpassingen aan, waaronder het invoeren van een rechterlijke toets voordat opsporingsdiensten inzage krijgen in de gegevens. Tot die tijd is hij echter niet van plan de bewaarplicht op te schorten.

Een aantal organisaties, waaronder Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, journalistenvakbond NVJ en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, wil daar vandaag via een kort geding alsnog verandering in brengen. Zwaaiend met de uitspraak van het Europees Hof, zijn de partijen ervan overtuigd een goede kans te maken in de rechtszaal: de Nederlandse regelgeving is immers in strijd met de Europese grondrechten.

Waarom houdt Opstelten dan toch stand? Zijn belangrijkste argument: de bewaarde gegevens zijn noodzakelijk voor het opsporen en berechten van zware criminelen. Zo worden ze bijvoorbeeld gebruikt om aan te tonen dat een verdachte op een bepaald moment op een bepaalde plek was. (…) Het is nu aan de rechter in Den Haag om dat belang af te wegen tegen het recht op privacy. Daarmee is de kwestie rond de bewaarplicht een klassiek geval van veiligheid versus privacy geworden. De uitspraak wordt over een enkele weken verwacht.”

Bron: Trouw 18 februari 2015, p. 11.