Privacy First verzoekt Tweede Kamer niet akkoord te gaan met openbaar UBO-register

In een brief aan de commissie Financiën heeft Stichting Privacy First de Tweede Kamer verzocht om niet akkoord te gaan met het voornemen van de regering om het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBOs), het UBO-register, de facto openbaar te maken. Aanleiding voor het schrijven van de brief is dat het wetsvoorstel tot wijziging van de toegang tot het UBO-register binnenkort wordt behandeld in deze commissie.

Verder heeft Privacy First van de gelegenheid gebruikgemaakt om de commissie Financiën er op te attenderen dat in de nieuwe Europese regels inzake UBO en UBO-register de non-profit stichting ten onrechte gelijk wordt gesteld met de Angelsaksische trust. Dit is disproportioneel en heeft onaanvaardbare consequenties.


Toegang UBO-register

In de brief wijst Privacy First erop dat het UBO-register een bron van zorgen is voor mensen die betrokken zijn bij rechtspersonen en andere entiteiten die in het Handelsregister zijn ingeschreven. Dat komt ook omdat het begrip ‘UBO’ zeer ruim is gedefinieerd, waardoor vele mensen zonder economisch belang bij een rechtspersoon of entiteit in dat register terechtkomen.

De regering heeft zich in het wetsvoorstel nog niet uitgelaten over de vraag welke private partijen precies op grond van ‘legitiem belang’ toegang zullen krijgen tot het UBO-register. Privacy First vreest dusdanig laagdrempelige en grootschalige toegang tot het UBO-register, dat dit register de facto openbaar wordt. Dit nadat het Europees Hof van Justitie enkele jaren geleden juist (in een door Privacy First gesteunde zaak) had bepaald dat een openbaar, breed toegankelijk UBO-register in strijd is met het Europees privacyrecht.

Het wetsvoorstel is ingediend op 25 juni jl., kort nadat nieuwe Europese antiwitwaswetgeving in het Europese staatsblad is verschenen (19 juni jl.). Dat betekent dat er vanuit mag worden gegaan dat door middel van dit wetsvoorstel de nieuwe toegangsregels zoals opgenomen in de op 19 juni bekend gemaakte Europese antiwitwasrichtlijn [*] geïmplementeerd zullen worden.

In de richtlijn is opgenomen dat degenen die een “legitiem belang” hebben gedurende drie jaar toegang tot alle gegevens in het UBO-register zullen verkrijgen. Degenen die op basis daarvan toegang krijgen worden niet op integriteit getoetst en strafbaarstelling van misbruik en andere waarborgen ontbreken in de richtlijn.

De bezwaren tegen de richtlijn gelden ook voor het door de regering ingediende wetsvoorstel. Privacy First hoopt dat de Tweede Kamer aandacht zal besteden aan het respecteren van de grondrechten van UBO’s. Privacy First heeft daartoe een groot aantal vragen over het wetsvoorstel en de nieuwe toegangsregels van de nieuwe Europese antiwitwasrichtlijn geformuleerd.

Alle stichtingen worden ‘hoog risico entiteiten’

In de nieuwe Europese antiwitwaswetgeving is bepaald dat alle stichtingen vergelijkbaar worden geacht met de express trust [**]. Dit heeft tot gevolg dat er een zeer groot aantal personen betrokken bij stichtingen in het UBO-register moet worden ingeschreven, onder meer oprichters, bestuurders, toezichthouders, begunstigden en topfunctionarissen. Een onderbouwing van de noodzaak om alle stichtingen aan te merken als hoog risico entiteiten (zoals de Angelsaksische trusts kennelijk zijn) ontbreekt.

Ernstig is dat ook topfunctionarissen, dat wil zeggen werknemers met uitvoerende functies die verantwoordelijk zijn voor, en aan het bestuur verantwoording afleggen voor, de dagelijkse leiding van de entiteit, tot ‘UBO’ worden gebombardeerd.

Ook over dit onderwerp heeft Privacy First een groot aantal vragen geformuleerd.

Ook in de misdaadbestrijding moeten grondrechten gerespecteerd worden

Privacy First heeft begrip voor de wens van de Europese en Nederlandse wetgever om misdaad te bestrijden. Dat betekent echter niet dat op willekeurige wijze grondrechten van burgers die bij goede doelen actief zijn ondergraven mogen worden.

Lees HIER de gehele brief (met concept-Kamervragen in bijlagen) van Privacy First aan de Tweede Kamer (pdf).

[*] Richtlijn (EU) 2024/1640 d.d. 31 mei 2024.
[**] Artikel 57 lid 1 van Verordening (EU) 2024/1624 d.d. 31 mei 2024.