Privacy First duikt in de wereld van connected cars

Steeds meer apparaten en systemen zijn verbonden met het internet. Het Internet of Things komt snel tot wasdom en ook auto’s maken hier deel van uit. Deze zogeheten ‘connected cars’ generen grote hoeveelheden data: autofabrikanten weten ontstellend veel over hun klanten. De lucratieve data kunnen rekenen op belangstelling van allerhande partijen, wat de privacy van automobilisten onder druk zet. Privacy First verdiept zich dit jaar in het complexe en veelzijdige onderwerp connected cars. Dit stuk is de introductie op een reeks achtergrondartikelen die zal volgen. 

Dit stuk in vijf punten:

  • Alle auto’s die tegenwoordig van de band rollen, zijn verbonden met het internet. Binnen enkele jaren zullen connected cars – ook wel smart cars genoemd – in de meerderheid zijn. De connected cars van vandaag zijn de opmaat naar de zelfrijdende auto’s van morgen.

  • Als onderdeel van het Internet of Things moeten connected cars op den duur in verbinding komen te staan met elkaar (Vehicle-to-Vehicle, V2V), met infrastructuur zoals stoplichten (Vehicle-to-Infrastructure, V2I) en al het andere waarmee een connectie wenselijk of noodzakelijk is (Vehicle-to-Everything, V2X), waaronder bijvoorbeeld de smartphones of smartwatches van voetgangers (Vehicle-to-Pedestrians, V2P). Dit alles moet onder andere leiden tot meer verkeersveiligheid, minder files en efficiëntere routes.

  • Vooralsnog staat een connected car vooral in contact met de autofabrikant, die allerlei gegevens uit voertuigen ontvangen. Dat gaat niet alleen om technische data, maar ook om persoonsgegevens. Voorkeurinstellingen, rijgedrag, routes, GPS-locaties, bestemmingen, tijdstippen, camerabeelden van binnen en buiten de auto, gevoelige informatie uit je telefoon die is aangesloten op de boordcomputer evenals bijvoorbeeld gezondheids- en biometrische gegevens kunnen worden verzameld.

  • Op basis van een globale analyse van een grote hoeveelheid rapporten en media-artikelen over connected cars, concludeert Privacy First dat er in bepaalde opzichten de afgelopen – plusminus – tien jaar maar weinig lijkt te zijn veranderd. De privacyrisico’s waarvoor rond 2012 werd gewaarschuwd, zijn er nu – ondanks de Algemene Verordening Gegevensbescherming – nog steeds, terwijl het bewustzijn hieromtrent nauwelijks lijkt te zijn toegenomen.

  • In andere opzichten verandert er wel veel: binnen de auto-industrie worden voertuigen namelijk allang niet meer gezien enkel als vervoersmiddel waarmee je van A naar B kan reizen. Het zijn (hele grote) gadgets geworden waarbij inmiddels net zozeer wordt gestunt met software als met pk’s. Juist omdat auto’s verbonden zijn met het internet, worden ze tegenwoordig bij uitstek geschikt geacht om allerlei abonnementen, diensten en technische features mee aan de man te brengen. Op hun beurt worden autobezitters steeds meer benaderd als afnemers van informatie en vermaak.

Niet een pc, laptop of tablet maar een auto is de meest krachtige en waardevolle computer die veel mensen in hun bezit hebben. De geavanceerde software en elektronica waar moderne auto’s mee zijn uitgerust vergemakkelijken het rijden, wijzen via navigatie de weg en helpen bij het inparkeren. Vandaag de dag is een nieuw voertuig al gauw voorzien van honderd miljoen regels aan programmeertaal.

Het gebruik van computers in auto’s is niets nieuws. De eerste geautomatiseerde systemen in voertuigen verschenen al in 1969. De mogelijkheid om de technische staat van een voertuig af te lezen via ‘on-board diagnostics’ (OBD) werd in de jaren ’80 geïntroduceerd en in de jaren ’90 gestandaardiseerd.

Inmiddels zijn we decennia verder en lijken auto’s met name onderhuids nog maar weinig op hun voorgangers. Nieuwe exemplaren zijn vaak elektrisch en beschikken over allerlei rijhulpsystemen (Advanced Driver-Assistance Systems), waarvan er om veiligheidsredenen inmiddels een flink aantal door de EU verplicht is gesteld. Denk aan noodremsystemen, rijbaanassistentie en automatische snelheidsbeperking.

Autotechniek schrijdt logischerwijs voort, maar er is één ontwikkeling in het bijzonder die ten aanzien van autogebruik en mobiliteit zorgt voor radicale verandering: verbinding met het internet. Alle modellen die nu worden gefabriceerd, zijn voorzien van een simkaart en staan te boek als ‘connected’. Het aantal ‘connected cars’ groeit gestaag: in de meeste (Westerse) landen zullen ze binnen enkele jaren in de meerderheid zijn. Dat levert een schat aan nieuwe mogelijkheden op.

De fabrikanten

Als het aan fabrikanten en overheden ligt worden voertuigen een integraal onderdeel van het Internet of Things. Binnen dat internet der dingen, dat volop in ontwikkeling is, wisselt een oneindig aantal objecten, apparaten en systemen gegevens met elkaar uit. Connected cars staan in verbinding met de fabrikant, hier en daar al met elkaar (Vehicle-to-Vehicle, V2V) en de infrastructuur zoals stoplichten (Vehicle-to-Infrastructure, V2I), en op den duur, zo is de bedoeling, al het andere waarmee een connectie wenselijk of noodzakelijk is (Vehicle-to-Everything, V2X). Dat kunnen ook de smartphones of smartwatches van voetgangers zijn (Vehicle-to-Pedestrians, V2P).

Dergelijke vormen van communicatie moeten van steden slim-opererende omgevingen maken (smart cities). Connected cars moeten daarnaast zorgen voor meer verkeersveiligheid, efficiëntere routes, minder files, zuiniger rijden en trivialer zaken zoals het makkelijker kunnen vinden van een parkeerplaats. Comfort, gebruiksgemak en efficiëntie voeren de boventoon, maar voor de automobilist is er ook een keerzijde.

Grote hoeveelheden data die moderne auto’s genereren (tot wel 25Gb per uur) worden regelrecht teruggestuurd naar de fabrikant, zij het soms met enige vertraging. Connected cars, ook wel smart cars genoemd, staan namelijk eerst en vooral in contact met wat vaak wordt aangeduid als de Original Equipment Manufacturers (‘OEMs’). Dat gebeurt met het oog op het monitoren van prestaties, (voorspelbaar) onderhoud, software-updates (steeds vaker over the air) en algehele productverbetering.

Het gaat echter niet alleen om technische data zoals oliepeil, motortemperatuur, brandstofverbruik, en kilometerstand, óók persoonsgegevens (personally identifiable information, PII) worden verzameld. In veel gevallen is dat niet zozeer uit noodzaak, als wel om commerciële redenen. Lang niet iedere automobilist is hiervan op de hoogte. De door autofabrikanten ontwikkelde telefoonapps om op de hoogte te blijven van de algehele status van een auto, blijken eveneens meer persoonlijke data te verzamelen dan nodig. Daarmee is de auto het zoveelste instrument geworden dat de privacy van honderden miljoenen mensen onder druk zet. De beeldspraak is inmiddels wat afgezaagd, maar de nieuwste auto’s kan je met recht smartphones op wielen noemen.

Voorkeurinstellingen, rijgedrag, routes, GPS-locaties, bestemmingen, tijdstippen, camerabeelden van binnen en buiten de auto, allerlei gevoelige informatie uit je telefoon die is aangesloten op de boordcomputer evenals bijvoorbeeld gezondheids- en biometrische gegevens kunnen immers allemaal worden bijgehouden en verzameld.

Dergelijke informatie is waardevol en daarom gewild. In algemene zin geldt: hoe meer relevante voertuigdata, hoe groter winsten van fabrikanten in potentie kunnen uitvallen. Consultancybedrijf Capgemini schat dat de markt van voertuigdata in 2030 wereldwijd tot wel 800 miljard dollar waard kan zijn. Naar verwachting levert de vergaarde data over enkele jaren meer op dan regulier onderhoud. Het zijn echter niet alleen de automerken die op voertuigdata azen.

De fabrikanten worden omringd door een web van toeleveranciers en bedrijven gespecialiseerd in software, infotainment, telematics, telecommunicatie en dataverwerking en -analyse. Ook importeurs, dealers, secundaire marktpartijen zoals garagehouders (de aftermarket), verhuurbedrijven en bijvoorbeeld verzekeraars maken onderdeel uit van dit ecosysteem. Deze partijen werken samen, zijn van elkaar afhankelijk maar zijn met tegengestelde belangen soms ook met elkaar in concurrentie. Gemene deler is dat iedereen een graantje wil meepikken van de lucratieve (persoons)gegevens die voertuigen genereren.

Privacy First start onderzoek

Privacy First wil graag meer inzicht krijgen in de werking van en de machtsverhoudingen binnen dit ecosysteem, en meer aandacht vestigen op de grootschalige datavergaring door de auto-industrie en de privacy-aspecten die daarmee gepaard gaan. Daarom duiken wij de komende periode in dit complexe onderwerp.

Aan de hand van artikelen en interviews met experts willen we het thema vanuit verschillende invalshoeken verder uitdiepen. Zo komt er bij connected cars veel technologie om de hoek kijken, zitten er juridische haken en ogen aan situaties die eerder niet voorkwamen en zijn bepaalde diensten van derde partijen mee-geëvolueerd met de innovaties binnen de automotivesector.

Denk bijvoorbeeld aan verzekeraars die digitaal meekijken in de auto in ruil voor korting op de premie. Dergelijke rijverzekeringen zijn al jaren gemeengoed, ook in Nederland. Meest opvallende voorbeeld hier is de autoverzekering van de ANWB. Waar de ene tak van deze organisatie het principe van my car, my data propageert en autobezitters op het hart drukt zoveel mogelijk de regie te voeren over eigen voertuigdata, houdt de afdeling die zich bezighoudt met verzekeringen het rijgedrag van automobilisten met de Veilig Rijden autoverzekering nauwlettend in de gaten.

Ondertussen zijn de traditionele rollen van fabrikant en autobezitters aan het verschuiven. Binnen de auto-industrie worden voertuigen namelijk allang niet meer gezien enkel als vervoersmiddel waarmee je van A naar B kan reizen. Het zijn (hele grote) gadgets geworden waarbij inmiddels net zozeer wordt gestunt met software als met pk’s. Juist omdat auto’s verbonden zijn met het internet, worden ze tegenwoordig bij uitstek geschikt geacht om allerlei abonnementen, diensten en technische features mee aan de man te brengen. Op hun beurt worden autobezitters steeds meer benaderd als afnemers van informatie en vermaak. De één zal het prettiger vinden dan de ander om ook ná de aanschaf van een auto in de rol van consument te worden geduwd.

In dit opzicht kun je je overigens afvragen of vraag leidt tot aanbod, of aanbod leidt tot vraag. Wie zat er in 1995 verlegen om een iPhone? Zouden er in 2007 al automobilisten zijn geweest die stonden te springen om een verwarmd stuur of de mogelijkheid je boodschappenlijstje tevoorschijn te toveren op het dashboard?

Connected cars; een hot topic

Uit de vele links in dit artikel blijkt wel dat Privacy First geen onontgonnen terrein betreedt. Connected cars staan al geruime tijd volop in de belangstelling. In het afgelopen decennium hebben tal van wetenschappers, commerciële en minder commerciële onderzoekbureaus, accountantskantoren, ngo’s, autoriteiten persoonsgegevens, consumentenbonden en overheidsinstellingen in binnen- en buitenland artikelen en rapporten over het thema gepubliceerd. Er zijn campagnes gevoerd om de bewustwording omtrent de privacy-gevaren van connected cars te vergroten en vanzelfsprekend is over alle ontwikkelingen ook veel in de media verschenen.

In Nederland zijn onder meer Trouw (Slimme auto’s nemen ons leven over met de data die ze verzamelen), De Groene Amsterdammer/Investico (De auto, een datavergaarbak), FD (Stortvloed aan data van automobilist naar fabrikant en derde partijen) en het online techplatform Tweakers (De auto als gegevensverzamelaar) in het onderwerp gedoken.

Het nieuwsitem Carmakers are collecting data and cashing in – and most drivers have no clue van CBS en de artikelen Connected Cars Are Just As Revolutionary As Electric Vehicles van Forbes en Who Is Collecting Data from Your Car? van The Markup zijn slechts enkele in het oog springende voorbeelden van mediaberichtgeving uit het buitenland, in dit geval de VS.

Privacy blijft kind van de rekening

Met de komst van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staan autorijdende consumenten wat sterker in hun schoenen. Het uit de AVG voortgekomen Europees Comité voor gegevensbescherming heeft specifiek in het kader van verbonden voertuigen gezorgd voor uitgebreide richtsnoeren ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens. Die richtsnoeren vallen uit in het voordeel van de automobilist.

Toch concludeert Privacy First op basis van een globale analyse van een grote hoeveelheid rapporten, media-artikelen, lezingen en discussies over connected cars, dat er in bepaalde opzichten de afgelopen – plusminus – tien jaar maar weinig lijkt te zijn veranderd. De privacyrisico’s waarvoor rond 2012 werd gewaarschuwd, zijn er nu nog steeds, terwijl het bewustzijn hieromtrent niet significant lijkt te zijn toegenomen. Bovendien is het nog altijd in hoge mate aan automobilisten zelf om ervoor te zorgen dat er zorgvuldig met hun data wordt omgesprongen.

De ellenlange privacyverklaringen waarmee zij bij het kopen van een auto haast altijd met een gedachteloze handtekening akkoord gaan, zijn voor de meeste mensen even juridisch als onbegrijpelijk. Gezien de complexiteit van dergelijke verklaringen kan van consumenten ook niet redelijkerwijs worden verwacht dat ze die zullen begrijpen of ook maar lezen. Laat staan dat ze in staat zullen zijn om de verklaringen van verschillende merken met elkaar te vergelijken.

Daarnaast blijft de vraag in welke mate fabrikanten hun klanten daadwerkelijk de mogelijkheid bieden om niet te worden gevolgd (opt out). En als je daar al voor kan kiezen, in hoeverre is dat dan van (negatieve) invloed op het functioneren van de auto? Tesla-rijders die geen locatiegegevens willen delen krijgen de waarschuwing dat dat kan resulteren in ernstige schade aan de auto. Dat heeft toch alle schijn van een mes-op-de-keel tactiek.

Ja, er is voor automobilisten veel om rekening mee te houden. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met je gegevens als er sprake is van meerdere gebruikers, zoals bij een deel- of huurauto? Je doet er goed aan die te wissen aan het eind van een rit. Eigenaren die hun voiture van de hand doen kunnen de boordcomputer maar beter resetten naar fabrieksinstellingen. Doe je dat niet, dan kan het zomaar zijn dat je maanden later nog steeds toegang hebt tot een auto die inmiddels in het bezit is van een ander.

Zo lek als een mandje

Nog niet aan de orde gekomen maar van groot belang is de cybersecurity. Er bestaat immers geen privacy zonder beveiliging. En ieder privacybeleid is slechts zo sterk als het beveiligingssysteem dat er achter zit. Ook op dit vlak valt door de jaren heen een zorgwekkende constante te ontwaren: steeds opnieuw komt aan het licht dat autofabrikanten (en soms aanverwante partijen) de beveiliging van hun auto’s niet op orde hebben.

Dit beeld werd vorige week nog eens spectaculair bevestigd toen Amerikaanse onderzoekers aantoonden dat de beveiliging van zowel ‘gewone’ als luxe auto’s (van Kia’s tot Ferrari’s) schromelijk tekortschiet. Niet alleen blijken de persoonlijke accounts van autobezitters in te zien, te bewerken en zelfs te vervangen, ook de algehele besturing van verschillende modellen kan op tal van manieren worden gehackt en dus overgenomen. Onder meer door de motor te starten of juist uit te zetten. Zowel de privacy als de fysieke veiligheid van bestuurders en passagiers is kortom in gevaar.

Het is het meest recente voorbeeld in een lange lijst van goedaardige (white hat) autohacks. In 2010 – de begindagen van connected cars – toonden wetenschappers al aan wat er op dit vlak zoal mogelijk is. In 2015 deed een journalist van Wired verslag van hoe twee mannen gewapend met een laptop zijn Jeep overnamen terwijl hij alleen op de snelweg reed. Het werd de meest besproken (vooraf afgestemde) computerkraak van een auto tot nu toe.

Onderzoekers aan de TU Delft en twee mensen van de politie waarschuwen in een gezamenlijk artikel dat er tussen de veiligheid (safety) en de beveiliging (security) van auto’s een fundamentele kloof bestaat. ‘‘De investeringen die de auto-industrie doet op het vlak van veiligheid [zoals crashtests] staan in schril contrast met de investeringen in beveiliging van vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatiestromen in de auto. Men voegt allerhande comfort toe, maar investeert onvoldoende in de beveiliging van dat comfort en evenmin in de beveiliging van de internetverbinding van de auto.’’

Voor zover bekend hebben criminelen of anderen met kwade intenties deze kwetsbaarheden in voertuigen tot dusverre nauwelijks geëxploiteerd. Dat is opvallend. Maar hoe meer er van digitale technologie gebruik wordt gemaakt, hoe meer er valt te hacken, en dat is niet per se een geruststellende gedachte. Inmiddels moeten auto’s die nu van de band rollen voldoen aan eisen op het gebied van cybersecurity om te worden goedgekeurd. Het zal de komende tijd interessant zijn om te zien of de beveiliging als gevolg hiervan daadwerkelijk wordt opgeschroefd.

Mogelijk zet het fabrikanten er ook toe aan af te rekenen met een ander hardnekkig beveiligingsprobleem waar autobezitters de dupe van kunnen worden. ‘Keyless entry’, het systeem waarmee auto’s zonder het gebruik van sleutels op afstand kunnen worden ontgrendeld, blijkt in veel gevallen eveneens zo lek als een mandje. Voor enigszins gewiekste dieven is dit systeem bij veel auto’s een koud kunstje om te kraken, blijkt uit herhaaldelijk onderzoek van ADAC, de Duitse ANWB. En eenmaal open is een auto zo gestolen.

Van connected naar self-driving

We kunnen er niet omheen, dus tenslotte werpen we nog een korte blik op die andere radicale ontwikkeling binnen de auto-industrie. De connected cars van vandaag zijn immers niet het eindstation, maar de opmaat naar de zelfrijdende auto’s van morgen. Self-driving cars en connected cars worden vaak in één adem genoemd en zijn niet los van elkaar te zien. Althans, waar de huidige connected cars slechts ten dele zelfrijdend zijn, zullen de volledig zelfrijdende auto’s van de toekomst per definitie verbonden zijn met het internet. Zonder internet komen ze niet van hun plaats.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen zes niveaus van zelfstandigheid van auto’s:

  • Niveau 0 – No automation: Besturing volledig in handen van automobilist.
  • Niveau 1 – Hands on/shared control: Systemen als cruise control, traction control aan boord.
  • Niveau 2 – Hands off (vanaf dit niveau is sprake van connected cars): eCall (april 2018), camera’s die helpen bij het inparkeren, navigatie, rijbaanassistentie en tal van andere vormen van infotainment
  • Niveau 3 – Eyes off: Auto rijdt in hoge mate zelfstandig, automobilist kan enige tijd controle uit handen geven.
  • Niveau 4 – Mind off: Auto kan zelfstandig van A naar B rijden, maar deze zelfstandigheid kent nog geografische beperkingen en de automobilist kan de besturing overnemen.
  • Niveau 5 – Steering wheel optional: De auto is volledig zelfstandig, een bestuurder is niet meer nodig.

De meeste (relatief) nieuwe auto’s beschikken over toepassingen die behoren bij niveau 2. Sommige merken hikken tegen niveau 3 aan, waaronder Nissan, Volvo en Tesla. Enkele Mercedes-Benz modellen zijn al uitgerust met niveau 3-systemen. Met niveau 4-auto’s worden al enige tijd testen op de openbare weg uitgevoerd. Toch verloopt de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s al met al een stuk minder voorspoedig dan aanvankelijk voorspeld door onder meer Tesla-baas Elon Musk. Die had gedacht dat zijn auto’s in 2017 al volledig autonoom op de openbare weg zouden rondrijden. Dat dit jaren later nog steeds niet het geval is, heeft Tesla-rijders doen besluiten een schadeclaim in te dienen.

Er is één bedrijf – géén autofabrikant – dat op dit vlak flink aan de weg timmert. Het Amerikaanse Comma.ai wil de ontwikkeling van autonome auto’s versnellen. Met de aanschaf van Comma 3 (hardware) en het installeren van OpenPilot (open source software) zijn bezitters van meer dan 200 verschillende modellen van veel verschillende automerken in staat om de besturing van hun auto voor langere tijd uit handen te geven. De software wordt voortdurend verbeterd aan de hand van kunstmatige intelligentie, machine learning en de technische input van gebruikers.

Dit systeem werkt opmerkelijk goed, maar de RDW – de overheidsinstantie die in Nederland voertuigen goedkeurt en rijbewijzen en kentekens uitgeeft – staat gebruik van OpenPilot zonder goedkeuring vooraf niet toe. Overigens ontbreekt het vooralsnog bijna overal aan specifieke wetgeving omtrent zelfrijdende auto’s, wat hun introductie verder bemoeilijkt.

Hoe interessant ook, de capaciteit van auto’s om autonoom te opereren is voor Privacy First op zichzelf niet het meest relevant omdat de privacy van automobilisten er niet mee in het geding is. Aan auto’s zonder bestuurder kleven veeleer uiteenlopende ethische vraagstukken.

Wij houden het hoofdzakelijk bij de vraagstukken die worden opgeworpen door connected cars. Daarover zullen we publiceren op een speciale pagina van onze website, die zeer binnenkort volledig wordt vernieuwd. Houd privacyfirst.nl in de gaten!