Hoofd AIVD: “Ik ben geen voorstander van Big Brother”

Stichting Privacy First organiseert regelmatig borrels annex thema-avonden voor onze vrijwilligers, donateurs en experts uit ons netwerk van journalisten, wetenschappers, ICT’ers en juristen. Sinds juni 2011 vinden deze avonden gemiddeld eens per kwartaal plaats ten kantore van Privacy First in het voormalige Volkskrantgebouw in Amsterdam. Thema’s waren tot nu toe o.a. privacy in Nederland (spreker: Bart de Koning), biometrie (Max Snijder) en profiling door de overheid (Quirine Eijkman en André Hoogstrate). Ook waren er boekpresentaties door Dimitri Tokmetzis (De digitale schaduw) en Adriaan Bos (Advocaat van de waarheid). Op donderdagavond 13 september jl. was er sprake van een heuse primeur: een lezing over de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en het recht op privacy door niemand minder dan het Hoofd van de AIVD zelf, de heer Rob Bertholee. (Klik HIERpdf voor onze eerdere uitnodiging aan relaties. Wilt u voortaan ook een uitnodiging ontvangen? Mail ons!) De essentie van de lezing van de heer Bertholee verscheen de volgende ochtend op de website van de AIVD; klik HIER. Naar aanleiding van de lezing verscheen vandaag tevens een artikel in de Telegraaf. Hieronder volgt onze verkorte weergave van de (ruim twee uur durende) lezing en discussie door Bertholee met het publiek.

Gemeenschappelijk doel: vrijheid in een open democratische samenleving

De avond begint met een korte introductie door Privacy First voorzitter Bas Filippini. In de optiek van Filippini strijden Privacy First en de AIVD eigenlijk voor hetzelfde doel, namelijk vrijheid in een open democratische samenleving, weliswaar vanuit verschillend perspectief. Rob Bertholee beaamt dit en zegt dat hij zich hier vanavond, in tegenstelling tot wat sommige mensen misschien denken, niet in het hol van de leeuw waant. Na een lange carrière in de landstrijdkrachten is Bertholee inmiddels 9 maanden werkzaam als Hoofd van de AIVD. Het beeld dat hij al snel van de AIVD kreeg was dat van een professionele organisatie met mensen die worden gedreven door idealen, zo vertelt hij. Zowel de AIVD als de MIVD hebben dagelijks te maken met risico’s en bedreigingen van de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde, oftewel met bedreigingen van de manier waarop wij gewend zijn te leven met alle borgingen voor onze vrijheden van dien. Als gevolg van internationalisering en technologisering nemen die dreigingen en risico’s toe in aantal, impact en bereik. Een voorbeeld is het internet dat zowel een positieve kant als een schaduwzijde heeft.Rob Bertholee


Veiligheid is geen grondrecht

De AIVD heeft twee hoofdtaken: inlichtingen en veiligheid. Veiligheid is formeel echter geen grondrecht, zo merkt Bertholee terecht op. Wel heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in haar jurisprudentie aangegeven dat Staten verplicht zijn alle redelijke maatregelen te nemen tegen levensbedreigende situaties, aldus Bertholee. De Raad van Europa heeft dit vervolgens bevestigd met de zogeheten Guidelines on human rights and the fight against terrorism. Waar de focus van Privacy First ligt op de bescherming van het individu, zo ligt de focus van de AIVD op de bescherming van de gemeenschap van individuen. Daartussen zit een trade-off: ter bescherming van de gemeenschap dient soms een inbreuk op de rechten van een individu te worden gemaakt. Bertholee noemt vervolgens enkele taken van de AIVD waarbij geen sprake is van inbreuk op de privacy, namelijk 1) bij persoonlijk veiligheidsonderzoek en 2) bij het bevorderen van beschermingsmaatregelen bij personen, organisaties en bedrijven, bijvoorbeeld i.v.m. spionage. Bij de uitvoering van persoonlijke veiligheidsonderzoeken en bij de taak onder (2) mag de AIVD immers geen bijzondere inlichtingenmiddelen inzetten (volgens de wet). En juist bij die inzet is er sprake van inbreuk op de privacy.

Een relevant onderdeel van de AIVD is het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging (NBV), dat de Rijksoverheid ondersteunt bij de beveiliging van bijzondere informatie. Het NBV evalueert beveiligingsproducten en speelt ook een rol in de ontwikkeling ervan. Hier worden bijvoorbeeld USB-sticks voor de overheid getest tegen datalekken. Verder is er de politieke inlichtingentaak van de AIVD in het buitenland, “die weliswaar de privacy van mensen aantast, maar niet hier te lande”. En tenslotte is er nog de taak van het maken van dreigingsanalyses voor personen (bijvoorbeeld politici), organisaties of evenementen. Een taak van de AIVD waarbij de privacy in Nederland wél in het geding komt betreft het onderzoek naar “bedreigingen van de nationale veiligheid, het voortbestaan van de democratische rechtsorde en andere, gewichtige belangen van de Staat”. Dit onderzoek vindt allereerst plaats middels open bronnen (media, internet etc.), maar kan (vervolgens) ook geschieden door het volgen, observeren of afluisteren van mensen of het binnendringen van virtuele of fysieke ruimtes. Bertholee benadrukt in dit verband de hoge mate waarin elke medewerker van de AIVD doordrongen is van “het wezen” van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2002). “Als burger voelde ik mij redelijk gerustgesteld vanaf het moment dat ik inzicht kreeg in wat de dienst eigenlijk deed en kon en mocht doen, en hoe de overheid controle uit kon blijven oefenen op een dienst als de AIVD,” zegt Bertholee. “U hoeft mij niet te geloven, maar ik wilde dit toch even met u delen,” grapt hij. Dan stellig: “onze taken en bevoegdheden zijn allemaal strak omschreven in de wet.”Rob Bertholee

Wettelijk kader

Op het vlak van terrorismebestrijding gaat de aandacht van de AIVD momenteel vooral uit naar (potentiële) jihadisten en radicale eenlingen zoals Breivik. Bertholee vindt het zorgwekkend dat dergelijke eenlingen lastig op te sporen zijn, hoewel relevante informatie soms wel voorhanden is, bijvoorbeeld bij zorginstellingen of de politie. Een lastig dilemma is dan of zaken voorkomen hadden kunnen worden door informatie nationaal en internationaal te “correleren”, en welke risico’s je als maatschappij wilt aanvaarden met behoud van de privacy, aldus Bertholee. Hij kan zich echter ook voorstellen dat correlatie (koppeling) en internationale uitwisseling van gegevens door de burger ervaren wordt als “Big Brother” en dat men zich daar zorgen om maakt. Als burger maakt Bertholee zich daar zelf ook zorgen over. Waar ligt de balans tussen de bescherming van het individu en de bescherming van de gemeenschap? Elke bijzondere bevoegdheid van de AIVD is verankerd in de Wiv2002. En elke bijzondere bevoegdheid maakt een inbreuk op de privacy. De meest simpele bijzondere bevoegdheid is het praten met mensen (art. 17 Wiv2002). Voor elke bijzondere bevoegdheid in de Wiv2002 gelden de eisen van 1) noodzakelijkheid, 2) proportionaliteit en 3) subsidiariteit. Bijzondere bevoegdheden kunnen dan ook pas worden ingezet indien open bronnen (internet etc.) ontoereikend zijn. De AIVD dient zich telkens af te vragen: is het per se noodzakelijk? En weten we heel zeker dat er geen lichter middel is? De uitoefening van die bevoegdheden is achteraf controleerbaar. Op het openen van brieven na (dat valt onder de Postwet) komt er echter geen rechter-commissaris aan te pas. Voor de inzet van ieder bijzonder inlichtingenmiddel is wel toestemming nodig. Die wordt verleend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) of namens de minister door het Hoofd van de AIVD. Iedere nieuwe medewerker van de AIVD krijgt bovendien een basisopleiding, waarbij men onder meer goed in de Wiv2002 raakt ingevoerd. Bertholee vertelt in dit verband een interessante anekdote: eens in de zoveel tijd nodigt de AIVD een aantal journalisten, parlementariërs of juristen uit om samen een casus te behandelen. Daarbij blijken de niet-AIVD’ers meestal eerder geneigd tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden dan de medewerkers van de AIVD zelf. Desgevraagd antwoordt Bertholee overigens dat hij de Wiv2002 persoonlijk aan minister Spies (BZK) heeft toegelicht, reeds anderhalf uur nadat zij door Koningin Beatrix was beëdigd. “Geen eigen spelregels, maar alleen datgene wat er in de wet staat,” aldus Bertholee. Hij vertelt verder over het proces waarlangs een bijzondere bevoegdheid wordt ingezet: dat begint met de medewerker die voor een AIVD-onderzoek een bijzondere bevoegdheid wil inzetten. Die medewerker dient dat schriftelijk te motiveren. Daar kijkt een operationeel AIVD-jurist naar. Vervolgens gaat het naar de leidinggevende. Daarna komt het bij Bertholee. En daarna komt het bij de Minister. Zo gaat het geval voor geval, telkens met inachtneming van de vereisten van de Wiv2002. Bij het vragen om informatie door de AIVD aan burgers mag overigens geen sprake zijn van enige vorm van druk. Hetzelfde geldt voor het vragen van informatie aan journalisten: journalisten zijn geheel vrij om daar wel of niet aan mee te werken. “Als een journalist er niet aan wil meewerken, dan is dat jammer voor de AIVD, maar daar houdt het mee op,” stelt Bertholee. E.e.a. wordt echter wel vastgelegd in een gespreksnotitie, aangezien voor de AIVD alles controleerbaar moet zijn.

Toezichtsmechanismen

Bertholee vertelt over het stelsel van controle op de AIVD waarin een aantal instanties ieder hun eigen rol spelen. Allereerst is er de parlementaire commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (“commissie Stiekem”), bestaande uit alle fractievoorzitters. Daarnaast is er de (openbare) Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken. Ter controle van de rechtmatigheid van de taakuitvoering van de AIVD is er bovendien de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD); dit onafhankelijke toezichtsorgaan bestaat voornamelijk uit juristen. Volgens Bertholee was de beoordeling van de AIVD door de CTIVD de laatste jaren overwegend positief. Daarnaast is er ook nog een rol voor de Algemene Rekenkamer ter controle van de (geheime) begroting van de AIVD. Zowel de CTIVD als de Algemene Rekenkamer krijgen overal toegang toe.

Herziening Wiv2002

Wat eventuele herziening van de Wiv2002 betreft merkt Bertholee op dat de huidige wettelijke ruimte voor de AIVD voldoende is en dat hij niet meer bevoegdheden nodig heeft. Wel vindt hij het “bijzonder” dat de Wiv2002 in sommige aspecten gerelateerd is aan de Postwet en aan de Telecomwet, waardoor voor het openen van een brief door de AIVD toestemming van de rechter-commissaris nodig is terwijl diezelfde toestemming niet nodig is voor het onderscheppen en openen van een email. De wetgeving is dus technologie-afhankelijk en “daar moet je iets aan doen”, meent Bertholee. Op het terrein van SIGINT (Signals Intelligence) heeft de CTIVD overigens voorgesteld om de wetgeving aan te passen. Verder zou het parlement binnenkort de Wiv2002 kunnen gaan evalueren. Hete hangijzers lijken momenteel een mogelijk verbod van het inzetten van journalisten als informanten en meer controle op de doelmatigheid (effectiviteit) van de AIVD. Lastig aan dit laatste aspect is echter dat de effectiviteit van een organisatie als de AIVD zich soms moeilijk laat meten; dit hangt samen met de aard van het werk en het type dreigingen dat afgewend wordt. Bertholee: “Ik accepteer dat het leven bepaalde risico’s heeft. De vraag is echter of de maatschappij het wil. Hoeveel doden per jaar vindt u acceptabel?”

Geen Big Brother

Geconfronteerd met een vraag vanuit het publiek over nieuwe, voorspellende technieken en het effect dat dit kan hebben op maatschappelijk gedrag stelt Bertholee “geen voorstander te zijn van Big Brother. Er zijn grenzen aan wat je wel en niet kunt doen. Dat heeft ook te maken met de risico’s die je bereid bent te lopen als maatschappij.” Op een andere vraag vanuit het publiek antwoordt Bertholee dat een bijzondere bevoegdheid slechts mag worden toegepast zolang er een noodzaak toe is. Vervalt de noodzaak (c.q. de aanleiding of dreiging), dan vervalt ook de bevoegdheid. De CTIVD let daar ook op. Vervolgens geldt er 5 jaar na dato een notificatieplicht aan de betreffende burger, tenzij dit relevante bronnen of een huidige modus operandi zou kunnen onthullen. Tot op heden is deze notificatieplicht echter nog niet gebruikt. Bertholee vraagt zich bovendien af of een dergelijke notificatie niet juist een aanslag op iemands privéleven zou kunnen vormen indien er bij de betreffende persoon helemaal niets aan de hand was.Rob Bertholee

Internationale uitwisseling

Op internationale uitwisseling van inlichtingen tussen de AIVD en buitenlandse diensten blijft de Wiv2002 van toepassing, antwoordt Bertholee desgevraagd. Daarnaast geldt er ook een internationale code of conduct. Uitwisseling wordt van geval tot geval en van land tot land beoordeeld. Tevens wordt bij uitwisseling aangegeven wat er met de betreffende inlichtingen mag gebeuren. In het internationale verkeer houdt men zich daar redelijk goed aan, aldus Bertholee. In sommige gevallen (lees: landen) kan uitwisseling echter een dilemma vormen…

Grens ligt bij geweld

Op een vraag in hoeverre activisten in AIVD-dossiers voorkomen antwoordt Bertholee dat de AIVD in principe geen onderzoek doet naar activisten. Bertholee: “Wat iemand denkt maakt ons niets uit. Wij zijn niet de moraalridders van Nederland. Pas op het moment dat er geweld aan te pas komt, oproepen tot geweld, duidelijke intenties tot geweld, radicalisering, dan voelen wij ons betrokken.”

Actuele risico’s

Bertholee benadrukt tijdens de discussie met het publiek tevens dat het doel van de AIVD niet is om zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Het doel is om de juiste informatie te verzamelen om een dreiging te kunnen afwenden. Niet de AIVD, maar de industrie vormt daarbij een drijvende kracht achter de ontwikkeling van nieuwe informatietechnologie die helaas ook in minder democratische landen wordt ingezet. Desgevraagd erkent Bertholee tevens het risico van een overvloed aan data waarin een dienst als de AIVD kan ‘verzuipen’. Biometrie is zo’n ontwikkeling van nieuwe technologie. Hierdoor wordt het lastiger om een valse identiteit aan te meten, zowel voor mensen die kwaad willen als voor agenten van de AIVD zelf. Verder is privatisering van inlichtingenwerk riskant, met name door het ontbreken van wettelijke checks & balances.

Tenslotte

Bertholee eindigt zijn lezing door nog eens te benadrukken dat de AIVD 1) geen dossiers van iedereen bijhoudt, 2) niet iedereen onder de tap houdt, 3) niemand neerschiet, 4) niemand arresteert, 5) niemand klemrijdt, 6) niemand martelt, 7) niet elke computer hackt, 8) geen handhavende bevoegdheden heeft, 9) geen druk op mensen uitoefent en 10) geen journalisten ronselt. Hierna sluit Privacy First voorzitter Filippini de avond af en nodigt alle aanwezigen uit voor de borrel met muziek.

Overhandiging boek 'De digitale schaduw' en fles wijn door Bas Filippini aan Rob Bertholee

 

Naschrift Privacy First: zoals internationale vrede en veiligheid vaak gebaat zijn bij dialoog tussen “opponenten”, zo geldt dit in eigen land ook voor een goede verstandhouding tussen de overheid en burgerrechtenorganisaties als Privacy First. In die zin hebben wij deze avond als zeer waardevol beschouwd en hopen wij dat ook de AIVD het voor herhaling vatbaar acht!

screenshot AIVD website 14 sept. 2012

Update 27 september 2012: naar aanleiding van bovenstaande lezing verscheen vandaag een tweede artikel in de Telegraaf.