Burgers tegen Plasterk

In de zaak Burgers tegen Plasterk eiste een coalitie van burgers en organisaties (waaronder Privacy First) dat de AIVD en MIVD zouden stoppen met de ontvangst en het gebruik van illegaal verzamelde buitenlandse inlichtingen over Nederlandse burgers, bijvoorbeeld via het beruchte PRISM-programma van de Amerikaanse NSA.

Houten rechtbank voorzittershamer

Reeds sinds 2013 voerde Privacy First samen met andere organisaties en burgers de rechtszaak ‘Burgers tegen (Minister) Plasterk’. Aanleiding voor deze zaak tegen de Staat waren de onthullingen van Edward Snowden over de praktijken van (buitenlandse) inlichtingendiensten, waaronder de Amerikaanse NSA en Britse GCHQ. Onze coalitie eiste dat de Staat zou stoppen met het gebruiken van buitenlandse inlichtingen die niet in overeenstemming met de Nederlandse wet waren verkregen. Onze advocaten van Bureau Brandeis voerden deze zaak pro bono. De aangesloten organisaties waren Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en Internet Society Nederland. Na teleurstellende vonnissen van zowel de rechtbank als het Hof Den Haag verwierp helaas ook de Hoge Raad deze zaak in 2018. Daarmee bood de Hoge Raad sindsdien een vrijbrief voor Nederlandse geheime diensten om zonder rechtsbescherming grote hoeveelheden gegevens van Nederlandse burgers te blijven verzamelen via buitenlandse inlichtingendiensten. Onze advocaten hebben deze zaak daarom begin 2019 voortgezet bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, parallel met vergelijkbare Britse en Zweedse rechtszaken. Ondanks de vertragingen die de Corona-crisis vervolgens veroorzaakte hoopte Privacy First dat het Hof spoedig tot een kritisch oordeel zou komen. Begin juli 2023 ontvingen onze advocaten echter bericht dat het Hof onze zaak zonder enige uitleg niet-ontvankelijk heeft verklaard. Een motivering van deze beslissing ontbreekt. Na bijna 10 jaar procederen over deze kwestie is dat uiterst teleurstellend. Dit doet tevens de vraag rijzen: is dit Hof nog even scherp en kritisch als vroeger, en kunnen burgers en organisaties in dit type zaken inmiddels niet beter bij een ander (nationaal Grondwettelijk of Europees) Hof terecht?