Telecom bewaarplicht
In 2014 verklaarde het Europees Hof van Justitie de Europese Dataretentierichtlijn ongeldig. Volgens het Hof was het lange tijd vastleggen van communicatiegegevens van iedereen, zonder concrete verdenking, in strijd met het recht op privacy. In navolging hiervan stelde een brede coalitie (waaronder Privacy First) de Nederlandse Wet bewaarplicht Telecomgegevens in kort geding buiten werking.
In april 2014 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat de Europese Dataretentierichtlijn ongeldig was wegens strijd met Europees privacyrecht. Voormalig minister Opstelten van Justitie weigerde vervolgens echter de vergelijkbare Wet bewaarplicht telecomgegevens (Wbt) buiten werking te stellen. De minister wilde eerst een wetswijziging afwachten, en dat kon nog jaren duren. Onder de Wbt werden sinds 2009 de communicatiegegevens (telefonie- en internetverkeer) van iedereen in Nederland respectievelijk 12 en 6 maanden opgeslagen voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Iedere burger werd hierdoor als het ware een potentiƫle verdachte. In kort geding eiste een brede coalitie van organisaties en bedrijven onder leiding van Boekx Advocaten daarom dat deze wet buiten werking zou worden gesteld. Volgens de eisende partijen was de Nederlandse bewaarplicht van telecommunicatie (dataretentie) immers overduidelijk in strijd met het recht op privacy en vertrouwelijke communicatie. In een uniek vonnis (wetten worden zelden door rechters buiten werking gesteld, laat staan in kort geding) stelde de rechtbank Den Haag in maart 2015 vervolgens de Wbt per direct buiten werking. De Staat ging niet in hoger beroep. Hierna zijn de betreffende data bij alle Nederlandse telecombedrijven gewist. Tot problemen in het kader van strafrechtelijke opsporing en vervolging lijkt dit overigens nooit te hebben geleid.