UBO-register

In het UBO-register van de Kamer van Koophandel stond openbare informatie over alle uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owners, UBO’s) van alle in Nederland opgerichte vennootschappen en andere rechtspersonen (waaronder stichtingen en verenigingen), met alle privacy- en veiligheidsrisico’s van dien. In 2021 vocht Privacy First daarom het UBO-register bij de rechter aan.

Houten rechtbank voorzittershamer

Begin 2021 maakte Privacy First met Boekx Advocaten een rechtszaak tegen de Staat over het nieuwe UBO-register aanhangig. Onder de wetgeving waarop het UBO-register is gebaseerd moesten alle 1,5 miljoen rechtspersonen die in het Handelsregister zijn ingeschreven allerlei privacygevoelige informatie over hun UBO’s (‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Dit betrof miljoenen bestuurders, aandeelhouders en hoge leidinggevenden van alle Nederlandse bedrijven, stichtingen, verenigingen, kerken etc. Privacy Firstte achtte dit een massale privacyschending met grote persoonlijke veiligheidsrisico’s. Privacy First verzocht daarom de rechter om het UBO-register onrechtmatig te verklaren. Veel informatie in het UBO-register zou immers openbaar toegankelijk zijn. Privacy First achtte dit volstrekt disproportioneel en in strijd met Europees privacyrecht. De rechtbank Den Haag oordeelde vervolgens dat inderdaad kon worden getwijfeld aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen waarop het UBO-register gebaseerd was. In hoger beroep benadrukte het Hof Den Haag bovendien dat een UBO die voor zijn veiligheid vreest deze persoonsgegevens voor het algemene publiek kon afschermen. In een vergelijkbare Luxemburgse, door Privacy First gesteunde zaak oordeelde het EU Hof vervolgens dat de openbare toegankelijkheid van alle UBO-registers in de Europese Unie in strijd is met Europees privacyrecht. Sindsdien is het Nederlandse UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Privacy First blijft de ontwikkelingen kritisch volgen.